vrijdag 3 augustus 2012

Laatste post - Eva's Parijs!

Het is zover: de afsluiting, mijn laatste post. Mijn jaar Parijs is voorbij. Voorbijgevlogen. Het is een geweldig jaar geweest. Ik heb een heleboel nieuwe mensen leren kennen, nieuwe plekken ontdekt en nieuwe dingen meegemaakt. Parijs is mijn thuis geworden, sneller dan ik had verwacht.
Voor er een eind komt aan deze blog: mijn nalatenschap. Een lijst van de plekken die ik heb gevonden in Parijs waardoor ik me thuis voelde, of die het bezoeken waard zijn tijdens een niet-toeristisch verblijf in Parijs.
Doe dus vanaf nu de Eva-toer als je in Parijs bent, en laat me weten hoe je het vond!

Eten
Pause detente
50 Rue de la Montagne Sainte Geneviève, 75005
Geopend ma-vr van 7.30-18.30 (maar de lekkerste dingen zijn rond 16.00 op)
Prijsklasse : 5-6 euro voor een losse sandwich, studentenformule voor 6,80 (broodje+drinken+toetje)
Deze sandwicherie wordt door een enkele man gerund ; Laurent. Laurent heeft zijn kookkunsten met de paplepel ingegoten gekregen, zijn moeder is chefkokkin. Alles wat hij verkoopt maakt hij zelf, en het smaakt allemaal heerlijk. De plat du jour is vaak een quiche, maar ook de standaard sandwiches (die hij ter plekke voor je klaarmaakt) doen het goed als lunch. De lekkerste vinaigrette/broodjessaus van Parijs.

Comme à la maison
9 rue Saint Paul, 75004
Geopend di-za van 12.00-18.00
Prijsklasse: 14 euro voor voorgerecht+toetje of hoofdgerecht+toetje
Comme à la maison is de vrouwelijke versie van Pause Detente. Gerund door een enkele vrouw (soms geholpen door haar dochter) ; Cathy. Ze is vijf dagen per week aan het bakken en koken, en haar maaltijden smaken ook echt comme à la maison. Heerlijke warme chocolademelk die in een kannetje geserveerd wordt, en applecrumble om je vingers bij op te eten.

Chartier
7 rue du Faubourg Montmartre, 75009
Geopend ma-zo van 11.20-22.00
Prijsklasse :GOEDKOOP, driegangenmenu vanaf 12 euro
Een adresje uit ’76, toen mijn moeder au pair was. Een echt Frans restaurant, waar de ober met tien (niet overdreven) borden door de eetzaal rennen en je bij willekeurige mensen aan tafel geplaatst kan worden als dat de bediening uitkomt. Het eten is er oke, de sfeer is er top. Alleen voor de ervaring al leuk om heen te gaan.  Kom op tijd, na 20.00 staat er een rij voor de deur.

Le comptoir general
80 quai de Jemmapes, 75010
Geopend vr 17.00-01.00, za 11.00-01.00, zo 11.00-22.00
Prijsklasse: maaltijden voor een tientje, drankjes voor 3-4 euro
Afrika in Parijs! Je kan hier niet alleen heerlijke sapjes drinken en simpele doch lekkere maaltijden eten, er is ook een kleine bibliotheek/afrikaans museumpje/winkeltje aanwezig. Zoek een plekje op een stoel of op de grond en chillen maar. Leuk om te zien en niet erg bekend onder toeristen.

Place Verte
7 rue du Faubourg Montmartre, 75009
Geopend ma-zo van 11.20-22.00
Prijsklasse :hoofdgerechten voor 12-14 euro, drankjes ’s avonds vanaf 4 euro
Restaurant met het vriendelijkste personeel, met stip op nummer één! Daarnaast ook nog eens heerlijke maltijden, zoals bagels met héél véél beleg of salades met gekarameliseerde kip. Kwijl. Als toetje is er goede cheesecake en overheerlijke mokkachino (mokkachino, neem de mokkachino!). ’s Avonds kan je er blijven zitten en wat drinken voor Parijs-vriendelijke prijzen.


Drinken
La Caféothèque
50-52 rue de l’Hôtel de Ville, 75004
Geopend ma-zo van 9.30 – 19.30
Prijsklasse : 3 euro voor de koffie van de dag, andere koffiesoorten voor 5 euro
Helaas niet toeristvrij, maar wel een chille plek om lekker koffie te drinken. Dankzij koffieverslaafde au pairs kom ik hier al sinds het begin van het jaar, en het is er erg gezellig. Het eten is er aan de dure kant, maar de koffie (meer dan 40 soorten uit meer dan 10 landen) is er Parijs-geprijsd. Iedere zoveel weken is er een nieuwe mini-expositie van kunstwerken, opgehangen aan de muur.

KBcafe
53 avenue Trudaine - 62 rue des martyrs (op de kruising) 75009
Geopend: ma-vr van 8.45 - 1900, za-zo van 9.00 - 1900
Prijsklasse: Heel oké prijzen voor Parijs. Warme drankjes, sapjes en smoothies voor 3-6 euro, broodjes voor 5-7 euro.
Een leuke koffietent op een zijstraat van de drukke boulevard de clichy, waar helaas wel een hoog hipstergehalte is. Neem je macbook of Iphone mee en ga lekker zitten terwijl je geniet van goeie cappuccino of heerlijke warme (pure) chocolademelk. Het personeel spreekt goed Engels en is geduldig. Zolang het niet regent is het terras open en kan je lekker in de zon zitten.

Aux trois escales
12 rue Quincampoix 75004
Geopend: zo-do van 17.00 - 00.00, vr-za van 17.00 - 2.00
Prijsklasse: Supercheap! cocktail met 'drank van de dag' voor 4 euro, pinten altijd 4 euro. Tapas zijn goed geprijsd.
Dit tentje zit vlakbij Centre Pompidou en is voor zover ik weet onbekend bij toeristen. Er hangt een soort Arabische-1001-nachten-sfeertje met veel fluweel en kleine lampjes. Geniet van rummaandag, wodkadinsdag, en zo verder. Iedere dag is er een andere drank 'in de aanbieding', waarvan de cocktails dan goedkoper zijn. De tapas zijn lekker en niet duur.

 
Stappen
Mixclub
24 Rue de l'Arrivée 75015
Geopend: do-za van 23.00 - 4.00 (geloof ik)
Prijsklasse: Oke. Vijf euro per drankje.
Deze club kan je zo voorbij lopen, het enige dat boven de grond uitsteekt is de ingang. Mixclub is een grote ondergrondse discotheek, onder het plein voor het station Montparnasse. Iedere donderdag zijn hier feesten voor Erasmus studenten (of willekeurige toeristen). Tot middernacht kom je gratis binnen, op voorwaarde dat je buitenlands bent. Eenmaal binnen is er een grote danszaal, een loungegedeelte, en heel veel enthousiast dansvolk van over de hele wereld.

Boeken
The Abbey bookshop
29 Rue Parcheminerie 75005
Geopend: ma-za van 11.00 - 19.00
Prijsklasse: Normale boekenwinkelprijzen.
Mogelijk mijn favoriete plek in Parijs, samen met de volgende. The Abbey Bookshop is een Engelse boekwinkel, gerund door de Canadese Brian. Brian staat altijd klaar om je te helpen of om een kop koffie voor je in te schenken. Als je op zoek bent naar een boek zal je zijn hulp nodig hebben, in zijn inimini boekenwinkeltje staan ongeveer 40.000 boeken geperst. De kelder staat indrukwekkend vol, maar ik bleef liever boven om met Brian te kletsen en me te verbazen over de hoeveelheid leesvoer.

Shakespeare and Company
37 Rue Bûcherie 75005
Geopend: ma-vr van 10.00 - 23.00, za-zo van 11.00 - 23.00
Prijsklasse: Normale boekenwinkelprijzen.
Een van de redenen waarom bovengenoemde Brian besloot een boekenwinkel te openen. De winkels zijn vlakbij elkaar, helaas is Shakespeare and Co een stuk toeristischer. Wie zich niet ergert aan hordes Aziaten met camera’s moet er zeker eens een kijkje nemen: beneden een licht chaotische boekenwinkel, boven een leesruimte, inclusief piano, schaakbord en typmachine.


Muziek
Le piano vache
8 Rue Laplace 75005 Paris
Geopend: ma-vr van 12.00 - 2.00, zaterdag van 18.00 - 2.00
Prijsklasse: Oke. 's middags vijf euro voor een lunch, 's avonds hetzelfde voor een glas wijn.
In dit donkere, verstopte cafe zijn iedere maandagavond muzikanten die live jazzmuziek maken. Let wel: Tijdens de muziek heb je in het achterste deel van dit cafe je mond dicht te houden. Het is er leuk ingericht met dikke lagen van over elkaar geplakte affiches en posters, pasfoto's en vreemd geld. Overdag kan je in le piano vache simpele maaltijden bestellen voor zachte prijzen (pasta, broodjes). Nadeeltje: de wijnglazen zijn erg klein.

Pop-in
105 Rue Amelot 75011
Geopend: elke dag van 18.30 - 1.30
Prijsklasse: Prima. Tijdens happy hour spotgoedkoop (pinten voor drie euro), erna gelden Parijse prijzen.
De Pop-in is top om twee redenen: hun happy hour en hun wekelijkse open podium avond. Iedere zondag perst tien tot dertig man zich in de kelder van deze kroeg, om daar nieuwe talentjes te ontdekken. Cynische presentator Kim kletst verschillende acts leuk aan elkaar, en na een paar weken (her)ken je de helft van de mensen die er komen. De eerste open podium avond die ik vond, en net wat leuker dan...

Au p'tit bonheur la chance
18 Rue Laplace 75005
Geopend: niet terug te vinden. Ik gok ma/di - za van 18.00 - 2.00..
Prijsklasse: Oke. Vijf euro voor een pint bier, vier euro voor een glas wijn. Happy hour tot 21.00.
...deze. Au petit bonheur la chance bevindt zich in dezelfde straat als Le piano vache. Boven een grote en lege kroegruimte, beneden een gezellige oud-uitziende kelder waar zich meer mensen inproppen dan er plaats is. De open podium avonden (dinsdags) worden aan elkaar gepraat door Olly Joe, één van Pop-in’s vaste zangers. De kelder is er minder koud, het bier heeft dezelfde prijs, maar de muziek is iets minder afwisselend.

woensdag 20 juni 2012

La vie quotidienne - 20 juni 2012

He bah, hier wilde ik eigenlijk helemaal niet over praten, tot het moment zo ver is. Niet alleen de andere au pairs, iedereen met wie ik praat lijkt ermee bezig te zijn: 'het is bijna vakantie', oftewel 'je gaat bijna weg'. Nog even en het Parijse avontuur is afgelopen.
Geheel nostalgisch kijk ik terug op mijn eerste weken hier; naar het bericht van 12 september. Even vergelijken.

Kennis van Parijs:
Ik verdwaal niet meer. Na bijna 8 maanden heb ik toch besloten een Paris-circulation boekje te kopen (te vinden bij fnac/monoprix/willekeurige kiosk) en dat heeft mijn Parijse leven echt veranderd. Voor slechts vijf euro heb ik de oplossing gevonden voor verdwalen. Top.

Inburgeringsproces:
Ik (en au pairs in het algemeen trouwens) weet beter wat er in Parijs speelt dan Parijzenaren zelf. Ik heb van alle kanten geprobeerd culturele dingen op te pikken; ik ben naar politieke bijeenkomsten geweest, ik ben naar kerkdiensten geweest, ik ben naar muziekoptredens geweest, ik heb liters en liters koffie en wijn gedronken en kilo's stokbrood weggegeten. Ik heb lever, hart en hersenen gegeten van gans, kip, paard. Ik heb slakken gegeten, aan raclette gedaan, ik heb sushi gegeten. Ik ben gehecht geraakt aan tartines, misschien zelfs wel aan vinaigrette. Zelfs aan school ben ik gehecht geraakt, waar ik vrijdag mijn laatste les heb.

Toeristenfactor:
Ik voel me niet meer zo'n toerist. Ik ben vast een stuk actiever dan de gemiddelde Parijzenaar, maar ik sta niet langer ooh-en en aah-end bij de Sacre Coeur. Toeristische plekken mijd ik, ik ga nu liever naar de onbekendere plekken toe. Daarvan heb ik er inmiddels bergen gevonden die heel leuk zijn, wat ik natuurlijk weer heel erg ga missen als ik eenmaal weg ben (huilie huilie).

Sociaal:
Natuurlijk, nog geen twee maanden voor ik vertrek, krijg ik eindelijk Frans-franse vrienden. Ik heb niet alleen een berg supertoffe Nederlandse meiden leren kennen, maar heb ook vrienden gemaakt uit Duitsland, Polen, Hongarije, Zweden, Roemenie en natuurlijk Frankrijk. De Nederlandse meisjes gaan gelukkig mee terug naar Nederland, de andere zal ik maar in het buitenland op moeten zoeken :)

De kids:
Volgens mij ben ik er een stuk meer mee bezig dat het jaar bijna voorbij is (lees: dat ik weg ga) dan mijn drie engeltjes. Da's niet erg, dan zijn er tenminste nog een paar mensen die het er niet constant inwrijven; 'zo, je gaat al bijna weer naar huis he?'. Ik heb dit jaar best wat moeilijkheden gehad, maar ik heb vooral ontzettend met m'n kids kunnen lachen. Het was het jaar waarin Robin een bril kreeg, tweede van zijn jaar werd in wiskunde, en vijfde van zijn vereniging judo. Het jaar waarin Eliott bijna drie maanden zonder laptop heeft kunnen overleven, een beugel kreeg, en tot twee keer toe naar Duitsland vertrok met school. Het jaar waarin Axelle heel wat nieuwe schoenen kreeg, door een koekjes-bakken-fase ging, en begon met paardrijden. Het jaar waarin ze alledrie luizen en gastro kregen (en de au pair ook) maar er gelukkig ook weerd vanaf kwamen.

Heimweefactor:
Geen greintje heimwee te bekennen jongens, sorry. Ik heb meer last van alvast-heimwee als ik denk aan alle dingen en mensen die ik hier ga missen. Treur niet, ik heb natuurlijk wel heel veel zin om iedereen weer te zien:)

dinsdag 12 juni 2012

Bikkels


Au pairs worden vaak aangezien voor vriendelijke en zachtaardige meisjes, die verantwoordelijk omgaan met andermans kinderen. Softe, lieve meisjes. Van het laatste is niets minder waar. Au pairs zijn niet soft. Au pairs zijn doorgewinterde types. Bikkels en doorzetters. Voor hun baan zeggen ze heel wat luxes op. Om een willekeurige luxe te noemen: Spinnenangst.

In Nederland riep ik als een echte dame in nood liever mijn vader/broer/willekeurig ander persoon erbij, als ik zo’n groot, achtpotig exemplaar in een hoekje van mijn kamer aantrof. Alles beter dan zelf binnen een straal twee meter bij dit ondier in de buurt komen. Ik bleef op veilige afstand terwijl mijn redder in nood het insect uitmoordde of weghaalde. Hier kan je die optie wel vergeten.

‘Evaaaaaa!’ gilde Axelle toen ik hier nog niet zo lang was. ‘Er zit een spin in het bad!’ Hopend dat het een minispinnetje was marcheerde ik op de badkamer af. Eenmaal aangekomen vond ik Axelle op de drempel, weigerend verder naar binnen te gaan. In het bad zat een dikke, vette spin. Zo eentje die én groot is, én lange poten heeft, én een dik lijf. Niet eerlijk. Hij zat comfortabel in het bad geinstalleerd, vlakbij de kraan. Naast me keken twee kinderhoofdjes naar me op. ‘Kan je hem weghalen?’

Toegegeven, mijn eerste reactie was iets van ‘nee, doe het zelf’, maar dat zei ik natuurlijk niet. Met een pokerface waar Phil Hellmuth wat zou van kunnen leren liep ik op het beest af. Mijn hart bonsde in mijn keel, mijn handen trilden. Ik merkte dat ik al een tijdje geen adem meer had gehaald. Voor ik doorhad wat ik deed, haalde mijn hand uit naar het beest. Hop, het monster was vermorzeld in mijn tissue. Ik voelde nog even de drang om het geplette diertje trots aan de kinderen te laten zien, maar daar keken ze toch nog iets te bang voor. Luchtig gooide in de prop in de prullenbak. ‘Voila, jullie kunnen in bad’. Ik liep rustig de badkamer weer uit, terwijl in mijn gedachten heldenmuziek werd afgespeeld voor mij, Eva, de almachtige spinnendoder. O yeah.

zondag 3 juni 2012

Knock knock

Mijn kinderen zitten, zoals eerder vermeld, op het tweetalig onderwijs. Ze hebben daar meer uren Engels in de week dan op normale basisscholen, en –als ik heb goed heb begrepen- worden sommige lessen er in het Engels gegeven. Thuis hebben we altijd Engels huiswerk genoeg. Woordjes voor een dictee, verhalen lezen… Al deze kennis wordt natuurlijk volgens een gestructureerd programma aan de kinderen geleerd. En wel met de verschrikkelijkste methode ever: Knock Knock.

In Knock Knock  worden kinderen met behulp van een dvd, een lees- en een werkboek door doldwaze avonturen en situaties geleid, ondertussen hun vocabulaire uitbreidend. Toen ik begon met Frans leren, was het hoofdpersonage in mijn boek Aziz. Aziz was een Marokkaan die nieuw was in Parijs, en tegelijk met ons eerstejaartjes, vrienden maakte op een nieuwe school. Af en toe vond ik dat er best wat gekke situaties bijzaten, zoals toen er een blauwe muis onder het bed van Caro zat, maar in Knock Knock gaat het nog veel verder.

Het hoofdpersonage in Knock Knock is Hipo. Hipo is een nijlpaard. Hipo het nijpaard heeft een bril op en een pak aan, wat best is voor een nijlpaard. Hipo praat heel langzaam en met een vreemde, overdreven intonatie. Eerlijk gezegd heb ik altijd de indruk dat Hipo stoned is, zo vreemd praat hij. Nou zou ik het ook heel goed snappen, als de inspreker van Hipo het nijlpaard ook echt stoned zou zijn, want de teksten zijn namelijk om van te huilen.
Heb jij honger? Ja, ik heb honger. Laten we wat eten. Eten, eten, wat zullen we eens eten? Hmm, er is brood en jam en boter en kaas. Ooooooh, een bo-ter-ham met kaas! Wil jij de kaas aangeven? Ja hoor, ik wil de kaas wel aangeven. Dankjewel.
Het hele programma heeft net een iets te hoge Dora-factor om voor kinderen van acht jaar bestemd te zijn.

Niet alleen ziet Hipo het nijlpaard eruit als een tweederangs sesamstraatdier en praat hij alsof hij stoned is, ook praat hij dus over stomme onderwerpen. Hierboven heb ik natuurlijk het onschuldigste onderwerp ter onderwerpen genomen, namelijk het ontbijt. Toch lijkt Hipo het nijlpaard een aangeboren talent te hebben om zijn woorden zo te kiezen, dat het niet zou misstaan in een slechte pornofilm. Een pornofilm die in slowmotion wordt afgespeeld om het stonede effect te krijgen, dat dan weer wel.

Ik blijk niet de enige te zijn die dit is opgevallen, meer mensen hebben door dat de jeugd van tegenwoordig Engels leert van stonede nijlpaarden met pornoteksten. Waar gaat het heen met het onderwijs van tegenwoordig?

dinsdag 29 mei 2012

Les sorties

‘Vanavond ga ik aan mama vragen of het mag!’, gilde Axelle in mijn oor toen ik haar na school begroette. ‘Wat ga je vragen?’, vroeg ik gëinteresseerd, me afvragend wat ze nu weer zou willen. Normaal gesproken komt het er dan namelijk op neer dat ze heel erg iets nodig heeft. Nieuwe pennen, een tas, schoenen.. Zelfs haar broertje doet soms mee. Die beweert niet eens meer dat hij iets nódig heeft, die houdt het bij de waarheid: ‘je veux acheter un truc’*. Gezien Axelle meer schoenen en tassen heeft dan ik, snappen haar ouders meestal (mééstal) wel dat haar eis niet zo nodig is als zij vind dat het is. ‘She wants to buy the world’, vertelde haar vader me in de eerste week al. Met zijn creditcard ja.
Deze keer was het wat anders. Ze wilde met haar meilleures copines* een dagje uit. ‘Wat leuk!’, reageerde ik enthousiast. Dat vond ik ook echt. De kinderen hebben hier doordeweeks zoveel te doen dat er niet veel tijd overblijft voor uitstapjes. ‘Wat wil je dan gaan doen?’

 Meteen wordt ik overspoeld met honderd plannen. ‘On va manger chez MacDo*, et puis on va à l'Aquaboulevard*, et puis on va au cinéma*!’. De planning wordt in twee milliseconden opgedreund, er is duidelijk goed over nagedacht.

Robin begint inmiddels te klagen. Hij wil óók zo’n dagje houden, maar van Axelle mogen hij en zijn vrienden niet mee. Ik wil net uitleggen dat ze niet zomaar kan beslissen wat Robin wel en niet mag, als ze met een verklaring op de proppen komt. ‘Jouw vrienden èn mijn vrienden, dat is veel teveel voor Eva’. Pardon? Maar ik dacht… Oja, maar natuurlijk. In Parijs kunnen kinderen dit soort dingen natuurlijk niet onder begeleiding van hun ouders doen, want die werken altijd. Uitjes maak je met de au pair.

Bang-ig vraag ik om hoeveel kinderen het zou gaan. Axelle begint op haar vingers te tellen. Zij, haar beste vriendinnen… Robin en zijn vijf beste vrienden… Tien kinderen dus. Tien kinderen!? Zijn ze helemaal gek geworden, alsof ik dat kan! Lachend zeg ik dat dàt toch wel een beetje teveel wordt. ‘Zie je wel’, zegt Axelle meteen. ‘Jouw vrienden mogen niet mee. Ik ga het vanavond aan mama vragen’.

Ik wil nog zeggen dat ik vier achtjarige meisjes óók een beetje veel vind, maar bedenk me dan. Naast judo, piano, ballet, tennis, paardrijden en huiswerk is er doordeweeks helemaal geen tijd voor zo’n dag. Ik had niet gedacht dat ik nog eens blij zou zijn dat die kinderen zoveel doen.


Leer Frans met Eva
La sortie – het uitstapje
Je veux acheter un truc – Ik wil een ding kopen
Meilleures copines – beste vriendinnen
Puis – daarna, vervolgens
On va manger chez MacDo- We gaan bij Mac Donalds eten
On va à l'Aquaboulevard – we gaan naar Aquaboulevard (zwembad)
On va au cinéma – we gaan naar de bioscoop



woensdag 23 mei 2012

Les portables

Ik sta wederom in de metro, dit keer op weg naar school. Het is een prachtige dag en mijn humeur is opperbest. Ik heb zin om tegen iedereen bonjour te zeggen, zoals in het liedje. Opgewekt kijk ik eens om me heen, om te zien of ik ergens een slachtoffer kan vinden om tegenaan te kletsen.

Hmm. De vrouw tegenover is verhit per telefoon aan het discussieren. Het meisje naast haar kijkt verdoofd uit het raam, met haar muziek op volume 100. De zakenman naast me is druk bezig met een spelletje Angry Birds.

Ik besluit verder te kijken dan mijn eigen vierzits-stukje. Er kwam net een groepje studenten kletsend binnen. De metro is inmiddels weer vertrokken, en ze beginnen synchroom in hun tassen te graaien. De ene na de andere telefoon komen tevoorschijn. Meisjes beginnen verwoest op hun blackberry’s te rossen, jongens grijpen hun Beats-van-dr-Dre-koptelefoon om hun gehoor te verpesten. Gezellig hoor. Nu ik er zo op aan het letten ben, valt het me op dat iederéén met telefoontjes rondloopt. De meesten duidelijk in het zicht, anderen iets nonchalanter, met alleen het oordopjessnoer in zicht. Bij allemaal geldt hetzelfde; het verandert hun houding van ‘bonjour!’ naar ‘laissez-moi tranquille*’.

Een beetje mokkend om mijn nieuwe ontdekking ga ik de metro weer uit. Nog voor ik veilig het metrostation heb verlaten, word ik twee keer omvergelopen. Dit keer geen vervelende toeristen, maar heel Frans uitziende mannen die alleen maar oog hadden voor hun geliefde beltoestel.

Eenmaal buiten wordt het er niet beter op. ‘Neemt u me niet kwalijk’, hoor ik naast me. Er staat een Aziaatje van 1,50 meter naast me. ‘Zou u me kunnen vertellen waar ik Lafayette’s kan vinden?’ Ik wil al beginnen te wijzen en praten, maar nog voor ik mijn mond kan opentrekken, wordt er een hypermoderne telefoon onder mijn neus geschoven. Ik weet niet eens of ik nog wel mobieltje of telefoon mag zeggen, dat klinkt vast veel te denigrerend voor dit genre smartphones. Of ik even in zijn gps-systeempje wil tekenen hoe we moeten lopen. Ik word benauwd bij de gedachte dit vast-niet-goedkope speeltje aan te raken met mijn vieze metrohanden en scherpe nagels, maar doe wat me gevraagd wordt. Het Aziaatje bedankt me een keer of honderd en loopt dan door, met zijn neus zo’n beetje in zijn telefoon begraven.

Buerk*, ik vind dat mobieltjes onze individualistische maatschappij er helemaal niet leuker op maken. Ik laat de mijne lekker in mijn tas zitten en loop muziek- en smsvrij nar school.


Leer Frans met Eva
Le portable – de mobiele telefoon
Laissez-moi tranquille – laat me met rust
Buerk - bah

vrijdag 18 mei 2012

Zhe Enliesh lengwietsh

‘Where is Brian? Brian is in the kitchen.’
Dit is de voorbeeldzin die mijn buurjongen me gaf om te illustreren hoe triest het gesteld is met het Engels dat wordt gegeven op basisscholen. Kinderen van elf konden zeggen dat Brian in de keuken was, maar waren niet in staat te vertellen hoe je naar de supermarkt om de hoek kon komen. Goed, mijn buurjongen is een halve generatie ouder dan mijn kids, en het schijnt dat het Engels zich verbetert op basisscholen. Mijn grut gaat naar het tweetalig onderwijs, dus ik zou het niet heel precies kunnen inschatten. Hoe goed het ook gesteld staat met het Engels in Frankrijk, toch slagen Franse mensen er heel goed in om Engelse woorden te verpesten. Niet omdat ze geen Engels kunnen, maar omdat ze de fout hebben gemaakt Engelse woorden te integreren in hun eigen taal.

Dat Fransen er een handje van hebben Engelse woorden te veranderen, die de rest van de wereld wel gewoon accepteert, is bekend. Een computer wordt een ordinateur*, een auto wordt een voiture*, een mobieltje wordt een portable*. Irritant, maar nog altijd beter dan het alternatief: Franse mensen die proberen Engelse woorden uit te spreken. De Hulk wordt le ‘Oelk, een camper wordt een autocááár. Football word fútbòl, waarbij de L helemaal achter in de keel wordt uitgesproken, net zoals bij de Franse uitspraak van de naam Paul.

In de wereld van marketing wordt voor de middenweg gekozen. Engels is cool en hip, maar reclame moet wel begrijpelijk blijven voor Frans publiek. De oplossing? Engelse woorden om coole reclames kracht bij te zetten, maar met een klein sterrtje na de Engelse termen. Het sterretje verwijst naar een klein stukje tekst onderaan de poster, waarin het Engels in Frans wordt vertaald. De vertaling is altijd klein gedrukt, alsof Franse mensen zelf ook wel snappen dat het belachelijk is dat ze zulke simpele dingen niet gewoon snappen. Voor een nieuw alcoholisch drankje moet ‘So Brittish’ vertaald worden in ‘Tellement Brittanique’, en ook de vertaling van 'fruit style' naar 'style de fruit', is blijkbaar erg nodig.
Ik geloof dat ik graag over een generatie of twee wil terugkomen om te kijken hoe het dan is gesteld met het Engels in dit land. Ik ben niet erg optimistisch.

 
Leer frans met Eva
l'ordinateur - de computer
la voiture - de auto
le portable - de mobiele telefoon

maandag 14 mei 2012

Walvissen in de metro


Eigenlijk is Frankrijk een heel normaal land, net zoals alle andere heel normale landen. Ze kampen met problemen als werkloosheid, achterstandswijken en verloedering van normen en waarden. Ze hebben ook, net als veel landen, te maken met een ander probleem: overgewicht.

Dikke koppen op nauwelijks zichtbare nekken op hangbuiken op kwabbige beentjes; dikzakken heb je hier ook. De enkeling onder de vetbollen die nog smal genoeg is om zich door metropoortjes te persen, neemt vervolgens in de metro anderhalve plaats in. Een dikke buik hangt over twee dikke bovenbenen heen.

De papzak van vandaag probeert op adem te komen van het semi-sprintje dat getrokken moest worden om de metro te halen. Met veel moeite wordt er een tas opgetild en op een stukje knieën gezet dat niet verdwenen is onder de vetlaag die deze man zijn ventre* noemt. Er komt een verfrissend drankje tevoorschijn, om bij te komen van de harde arbeid van net. Het is een flesje cola. Cola light. Na een paar slurpende slokjes te hebben genomen, kijk het Michelin mannetje tevreden om zich heen. Hij heeft zijn metro gehaald en een beetje cola kunnen drinken, zijn leven moet erg leuk zijn.

We stoppen bij een nieuw station en een meisje van mijn leeftijd stapt in. ‘Pardon’, hoor ik haar zeggen. ‘Zou ik hier kunnen zitten?’ Ze wijst op het opgeklapte stoeltje naast de man. De man maakt een ga-je-gang-gebaar en probeert zijn buik opzij te houden zodat het stoeltje naar beneden kan. Het meisje probeert met plaatsvervangende schaamte het stoeltje uit te klappen, maar de man neemt teveel ruimte in. De hele metro lijkt toe te kijken als het meisje beschaamd aan de man vraagt of hij misschien even op wil staan. Meneer houdt zich met twee handen vast en hijst zich overeind.

Het meisje wil net gaan zitten als we door een beruchte metrobocht vliegen. De tientonner had zich niet stevig genoeg vastgehouden en slingert nu door de metro. Een meneer naast me houdt beschermend zijn armen op en verderop grijpt een moeder haar kinderen om ze te beschermen van de verpletteringsdood.

We rijden weer recht, en de baleine* grijpt zich met twee handen vast. Zweetpareltjes blinken op zijn voorhoofd. Zich stevig vasthoudend schuifelt hij varkenspootje voor varkenspootje terug naar zijn plek. Hij laat zich uitgeput weer op het stoeltje naast het meisje zakken, die daarbij deels onder een van zijn kwabben verdwijnt. Bijna onhoorbaar piept ze, en probeert op te schuiven op haar plek. Het is al te laat, ze zit gevangen onder de vele lagen buik van de man.

Mijn metrohalte komt in zicht, en spijtig sta ik op. Ik had graag het einde van dit verhaal gezien. Terwijl ik het metrostation uitloop snap ik opeens waarom de Parijse metropoortjes zo smal zijn. Om dikzakken buiten te houden.


Leer Frans met Eva
Le ventre – de buik
La baleine – de walvis

dinsdag 8 mei 2012

'On a gagné!'

François Hollande heeft gewonnen! Voor het eerst sinds ’58 heeft een socialist een rechtse rakker kunnen verslaan in de presidentiële verkiezingen, en wel met 51,8% van de stemmen. De stad was in opperbeste stemming.


Het exacte moment waarop Het Nieuws, De Uitslag, bekend werd gemaakt, was zondagavond 6 mei om 20.00. Ik zat niet aan de buis gekluisterd, maar liep over straat. Hoe dichterbij de uitslag kwam, hoe meer de sfeer op straat veranderde. De relaxte zondagavond-stemming had plaats gemaakt voor een gespannen maandagmorgen-stemming. Ik voelde me zelf ook steeds nerveuzer worden. Het gaat weliswaar niet om mijn president, maar deze uitslag was wel bepalend voor het humeur van mijn directe omgeving. De verkeerde president betekent ofwel een chagrijnige hostvader, ofwel een chagrijnige lerares Frans.

Ik hoopte, daar op straat, een aanwijzing te kunnen vinden wanneer le moment suprême aangebroken zou zijn. Terwijl mijn ogen de straat afscanden naar Sarkozy- en Hollande aanhangers, viel mijn oog op een open raam. Achter het raam was een enorm tvscherm te bewonderen. Top, ik zou de uitslag kunnen volgen. ‘Nog drie minuten!’ schreeuwde een vrouw vanuit haar raam. De mensen op straat gingen zo mogelijk nog sneller lopen, om op tijd thuis en bij hun tv te zijn. De laatste dertig seconden werden via het televisiescherm afgeteld, en toen verscheen Hollande’s foto in beeld. Gewonnen!

Meteen veranderde de verlaten straat in een soort jungle. Auto’s toeterden, mensen schreeuwden vanuit hun ramen, onverstaanbare spreekkoren begonnen leuzen te brullen. Terwijl ik verder liep richting een grote avenue werd het erger en erger. Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat er rellen waren, maar iedereen was in euforische sfeer. Kleine kinderen stonden op hun balkonnetjes te zwaaien met de Franse vlag terwijl het lawaai maar toenam en toenam. Normale auto’s, taxi’s, pizza-brommertjes; iedereen was zijn toeter aan het mishandelen. Ook de mensen op straat deden flink hun best hun joie de vivre om te zetten in lawaai, door met hun vuisten op rolluiken te roffelen en vooral heel hard te schreeuwen.

Vooruit, voor deze ene keer vond ik het niet erg om Franse mensen alleen maar over politiek te horen praten tijdens het avondeten.

dinsdag 1 mei 2012

Ode aan de buschauffeur

Sommige beroepen zijn in Frankrijk gewoon niet hetzelfde als in Nederland. Eerder had ik het al over verkeersbegeleiders, obers en supermarktpersoneel. Al mag de laatste categorie van de aardbodem worden weggeveegd, over de andere twee ben ik heel tevreden. Ook buschauffeurs zijn hier top. Waarom?

Omdat ze nog voor je stoppen, als je je longen uit je lijf rent om de bus net te halen. Ik neem de bus niet heel vaak, maar àls ik hem neem, ben ik altijd aan de late kant. Met mijn Nederlandse gedachtegang ben ik al klaar om moedeloos op een bankje neer te zakken en treurig op de volgende wachten, als ik in de verte zie dat de bus er al staat. Hier is dat niet nodig. Terwijl je je powerwalk doet  richting de bus, zie je de buschauffeur door de donkere ruiten naar je zwaaien. Je bent gezien, je mag meekomen. Je hart begin sneller te kloppen en je begint nog wat sneller te lopen. Op een half holletje kom je aan bij de deur. Er wordt je bonjour gewenst, je laat je kaart bliepen, en je kan gaan zitten.

Als je ziet de je bijna bij je eindhalte bent, kan je rustig aan je spullen bij elkaar zoeken. Je krijgt hier namelijk ook nog de tijd om uit te stappen zonder iedereen omver te hoeven beuken. In Nederland zijn er zowaar mensen met hun hoofd tussen de deuren van de bus gekomen door ongeduldige busbestuurders. Hier niet hoor. Je hoeft alleen maar ‘la porte, s’il vous plaît*’ te schreeuwen en je hebt een vrijpas om in de komende vijf minuten eens uit te stappen. Erg handig voor au pairs die niet alleen twee afgeleide kinderen de bus uit moeten krijgen, maar ook vijf tassen.

Tussen het in- en uitstappen neemt de buschauffeur ook flink de tijd om mensen met andere triviale problemen te helpen. Toeristen met rampzalig Frans worden rustig uitgelegd waar ze heen moeten, en zelfs tuig wordt nog verteld waar ze het voordeligst kunnen overstappen. De laatste keer dat ik de bus nam, stapte meneer buschauffeur zelfs uit zijn buschauffeurshokje om een oud koppel aan te wijzen waar de overstaphalte was. Toen we weer reden nam een oud vrouwtje de taak op zich om hem te vertellen dat hij top was. Zo’n vijf minuten lang. ‘Vous êtes vraiment aimable*’. Ja, deze buschauffeur was zeldzaam, wat was hij vriendelijk geweest om deze mensen dat zo uit te leggen. Bijzonder vriendelijk. Jaja.

Na al deze lofbetuigingen heb ik toch een klein minpuntje. Na de meest relaxte vorm van reizen in Parijs mee te hebben gemaakt, schrik je je een ongeluk als je na het uitstappen op je horloge kijkt. Heb ik over dat ministukje 40 minuten gedaan? Meteen schakel je terug in de Parijse levensstijl, en je rent je weer de longen uit je lijf om nog op tijd te zijn bij je afspraak. Tussen al die vriendelijkheid door houden de buschauffeurs niet veel rekening met op tijd zijn.


Leer Frans met Eva
La porte, s’il vous plaît – de deur, alstublieft
Vous êtes vraiment aimable – U bent werkelijk vriendelijk

vrijdag 27 april 2012

Het goede doel

Wie kent ze niet. De overbetaalde studenten die proberen sponsors te winnen voor een willekeurig goed doel op een willekeurige plek in de stad. Of nouja, willekeurige plek.. Het is altijd de plek waar je toch echt langs moet. Deze recruteringsteams staan vaak als aasgieren over het plein verspreid, klaar om iedereen aan te vallen die in hun doelgroep valt. ‘Heb je misschien een minuutje tijd?  ‘Mag ik je wat vragen?’ ‘Jij ziet eruit alsof je meer wilt weten over mijn organisatie!’. Nee, nee, nee, laat me met rust! Gelukkig zijn de meeste sponsorzoekers in Nederland niet erg gemotiveerd om je alsnog aan de praat te houden. Ze zijn brak van gisteravond, hebben het koud, en willen eigenlijk gewoon weer met pauze gaan.

 Zo niet in Parijs. Ik was nog niet zo lang in Parijs toen ik voor het eerst werd aangesproken door iemand van Amnesty international. Of ik dertig seconden had. Ik weet niet waarom ze om dertig seconden vroegen en niet om een minuut, maar dat maakt eigenlijk ook helemaal niet uit. Hun doel is toch om je langer dan de beloofde dertig seconden aan de praat te houden. Goed, ik was nieuw en mijn Frans was maar mwoah, dus ik besliste dat een beetje luister- en spreekvaardigheid geen kwaad kon. Verkeerde beslissing.

 De Amnesty-jongen begon met de vraag of ik wist was zijn organisatie inhield. Toen ik niet het antwoord gaf dat in zijn boekje stond, barstte hij los. Binnen de afgesproken dertig seconden (gok ik, ik heb het niet geklokt) kwam er een verhaal van driehonderd seconden uit. Ik begreep de grote lijnen wel, maar stond alsnog met een enorm vraagteken op mijn hoofd te kijken naar zijn bizar snel bewegende mond. Toen de jongen even een pauze inlaste om te ademen gooide ik er gauw tussen dat mijn Frans niet zo goed was. Een subtiele hint, dacht ik zo. Maar nee, de jongen zei ‘o, ik vind dat je het heel goed spreekt hoor!’, om verder te gaan met zijn verhaal over zielige kinderen in derdewereldlanden, of wat het ook was.

 Ik probeerde in mijn beste Frans uit te leggen dat ik het eens was met zijn verhaal over het helpen van mensen die het niet zo goed hebben als wij (in onze materialistische, kapitalistische, gebruikersmaatschappij), maar dat ik het niet zag zitten om sponsor te worden. Meteen schoot er een antwoord zijn mond. Uit hetzelfde boekje als zijn eerdere preek, waarschijnlijk. Ik bleef bij mijn beslissing, maar de jongen heeft nog zeker vijf minuten op me in staan praten. Ik weet niet wat ze die lui betalen, of wat er gebeurt als ze niet genoeg sponsors binnenhalen, maar het is hier menens.

 Ik heb verschillende tactieken toegepast om aan dit soort volk te ontkomen, maar er is er maar één echt effectief. ‘Ik niet spreek frans’, met een hoop gekke armgebaren om als vreemd persoon over te komen. Daarna zet je het op een rennen, in de hoop dat ze geen speciaal team hebben om achter wegrennende mogelijke sponsors aan te komen.

zondag 22 april 2012

Fietsen

Ik ben weer een weekje in Nederland! Om universiteiten te bezoeken, om vrienden en familie weer te zien en om weer heel Nederlandse dingen te doen. Fietsen bijvoorbeeld. Dat gaat hier heel gemakkelijk: schuur open, fiets eruit, en gáán. In Parijs heb ik ook al gefietst, maar dat is bij één keer gebleven..

‘Laten we gaan fietsen!’ was het voorstel. ‘Eh, oke’, dacht ik. Parijs staat vol met velibs, huurfietsen. Na een borg van 150 euro te hebben betaald kan je een van deze stalen rossen uit een parkeerplek halen. De eerste dertig minuten cross je gratis de stad door, erna betaal je een klein bedrag per uur. Heel Parijs snapt dat de kunst is je fiets weer te parkeren bínnen 30 minuten. Nadat je je fiets hebt geparkeerd pak je direct een nieuwe, om wéér 30 minuten gratis te kunnen fietsen. Stiekem zijn ze hier net zo gierig als in Nederland.

Goed, fietsen dus. Omdat er een borg van 150 euro moest worden betaald, was er geen geld voor een tweede beige ros. Dan maar met z’n tweeën op één fiets. De velibs hebben geen bagagedrager, dus gingen we voor de erna meest comfortabele optie. Dit was eigenlijk ook de enige andere optie. Ik kon op het zadel zitten en proberen mijn evenwicht te bewaren terwijl mijn fietsbuddy het fietswerk zelf deed. Het zwaarste werk was niet voor mij, maar ik ben toch minstens even bezweet geëindigd. In angstzweet, that is.

Buschauffeurs, taxi’s en andere auto’s: ze willen je allemaal dood hebben. Op de autowegen is een smalle strook gemaakt voor fietsers. Niet náást de autowegen, maar erop. Je rijdt dus op dezelfde stroken als de veel-minder-kwetsbare Franse auto’s. Terwijl enorme bussen het bumberkleef-spelletje met je spelen en taxi’s boos naar je toeteren, maken andere automobilisten enigszins onbeleefde gebaren naar je. Mijn fietsbuddy zag het gevaar niet. Terwijl horrorscenario’s zich in mijn gedachten afspeelden werd ik door de gevaarlijkste kruispunten gemanoeuvreerd, lachend en wel. Licht getraumatiseerd zat ik achterop, me vastklampend aan mijn chauffeur. Het lot was me gelukkig goed gezind, ik heb de dag overleefd. Na precies 29 minuten parkeerden we de fiets weer. Melig van de adrenaline, moe van het harde werk. Leuk, maar ik fiets toch liever in Nederland.

maandag 16 april 2012

Sarkozy ou Hollande?

Er is voor Franse mensen meer in het leven dan goede wijn en veel baguettes. Nee, niet slakken. Ook niet mode. Politiek. Deze nationale hobby lijkt door geheel stemrechtig Frankrijk uitgeoefend te worden. Geobsedeerd zijn ze erdoor. Het zijn hier niet alleen de volwassenen, ook de jongeren zijn fanatiek politiek geëngageerd. Ik ben al eens aangesproken in een kroeg met de vraag ‘Dus.. Hollande of Sarkozy?’

Zondag 22 april is de eerste ronde van de presidentiele verkiezingen. Deze ronde moet gaan beslissen welke twee politiekelingen het gaan schoppen tot de tweede ronde, de finale van France’s Next President. Al zijn hier ook vrouwen die zich kandidaat willen stellen, het is zeer waarschijnlijk dat het eindrondje debatteren zal gaan tussen twee mannen. In de rechterhoek hebben we Nicolas Sarkozy van l’Union pour un Mouvement Populaire, huidig president van de Franse Republiek. Hij heeft flinke wenkbrauwen, flinke oren en flink praatjes. In de linkerhoek hebben we François Hollande van le Parti Socialiste, niet-huidig president van de Franse Republiek. Hij heeft een bril, hij heeft een pak, en hij is een socialist. ‘le changement, c’est maintenant*’ tegen ‘France forte*’.

Afgelopen weekend hebben beiden kandidaten een speech gehouden om de laatste kiezers voor zich te winnen. Aangezien Sarkozy’s speech het dichtst bij was, besloot ik daar maar heen te gaan. 150.000 man verzamelden zich op Place de la Concorde om te luisteren naar linkse praatjes. In de rij om langs de beveiligingspoortjes te komen vang ik vlagen op van gesprekken. ‘Zonder Sarkozy zijn we verloren.’ ‘Met Hollande zullen we net zo eindigen als Griekenland en Spanje’. ‘Die man is de toekomst van Frankrijk’. ‘We gaan winnen!’

Eenmaal op het plein zijn eerst een aantal andere linkse mensen aan de beurt om te spreken. Via grote schermen volg ik hun speech. Als Sarkozy eenmaal aan de beurt is, verandert Place de Concorde even in Hollywood, met Sarkozy als VIP op de rode loper. Terwijl er helden-filmmuziek wordt afgespeeld loopt Sarko richting podium. Hij lacht, schudt handen, en komt precies op het einde van zijn aankomstdeuntje aan bij de microfoon.

Hij preekt over een sterk Frankrijk, over haar stille linkse kiezers, over hoe hij Frankrijk gaat helpen. De menigte joelt en juicht. Franse vlaggen wapperen. Tussendoor wordt de speech regelmatig onderbroken omdat spreekkoren hun liederen aanheffen. Het hoopvolle ‘on va gagner*’ verandert in een enthousiast ‘on a gagné, on a gagné*!’ Als Sarkozy op strenge toon begint over zijn tegenstander François Hollande en het doemscenario dat de rechtse kandidaat zijn programma durft te noemen, slaat de sfeer om. ‘Boeeeeeh’, begint het Franse volk. Hollande brengt ons de afgrond in, het is een lafaard en nog veel meer.

Samen met wat andere Nederlandse meisjes staan we sceptisch te luisteren. Het is een ontzettend nationalistisch gebeuren, met een propagandafactor van 10+. Ik voel me uit pure afkeuring rechtser en rechtser worden. Nog voor het eind van de speech kijken we elkaar uit. Genoeg is genoeg, wij gaan koffie halen.


Leer Frans met Eva
Le changement, c’est maintenant – de verandering is nu
France forte – sterk Frankrijk
On va gagner – we gaan winnen
On a gagné – we hebben gewonnen

donderdag 12 april 2012

Des pommes

Ik loop over de markt. Mijn missie van vandaag is duidelijk: Appels. Niets meer, niets minder. Ik vind het een goede missie. Goedkoop, makkelijk te onthouden.
Ik struin de kramen een beetje af als ik hoor dat er tegen me gepraat wordt. ‘Et vous mademoiselle, qu’est-ce que vous désirez*?’. Ik draai me om en zie een vrolijke groentejongen vragend naar me kijken. Hij lijkt op de groentejongen uit Amélie, min het stukje waar hij zwakbegaafd lijkt te zijn, plus het stukje dat hij Franse ogen heeft. Jeweetwel, van die mooie bruine ogen waar je direct in verdrinkt. Wat een rotstreek, om zo iemand eten te laten verkopen.

Ik zeg dat ik graag appels zou willen hebben, en de jongen stroomt over van enthousiasme. Hij begint vijf soorten aan te wijzen, en ratelt over de verschillen. Wauw, iemand hier vindt zijn baan leuk. Het geratel gaat zo snel dat ik alleen af en toe ‘très bon*’ of ‘vraiment délicieux*’ opvang.
Tegen het vierde appelras aan ziet de jongen het enorme vraagteken dat op mijn voorhoofd staat. Zijn enthousiaste gebabbel gaat over in verlegen gemurmel. Je ziet hem twijfelen wat hij moet zeggen. Hij kijkt naar zijn appels, naar mij, en naar een collega die druk bezig is. ‘Vous.. vous n’êtes pas d’ici*?’ komt er twijfelend uit.

Het lijkt alsof hij zich schaamt voor zijn eerdere geratel, wat half schattig en half raar is. Normaal gesproken ben ik degene die zich een beetje geneert als de bakkersvrouw na drie keer nog niet snapt dat ik ‘UN PAIN, S’IL VOUS PLAÎT*’ wil. Ik weet trouwens bijna zeker dat ze expres doet alsof ze me niet verstaat, omdat ze wéét dat ik niet van hier ben. Serieus, wat is er zo onverstaanbaar aan het woord ‘pain’?

Terug naar de groentejongen. Nu hij weet dat ik pas d’ici ben, schakelt hij over naar Jip-en-Janneke-Frans. ‘Hoe-veel ap-pels wilt u?’ ‘Ik wil vijf appels, alstublieft.’ ‘Wilt u nog iets an-ders?’ Ik kijk zijn kraam even rond, maar denk dan aan mijn missie: Alléén appels.

Ik ben net iets te lang stil geweest, en de jongen begint zijn aardbeien al aan te prijzen. Hij klinkt alweer wat kletseriger, en ik zie de vonk van enthousiasme terugkomen in zijn ogen. ‘Non merci*’, wil ik zeggen, maar hij onderbreekt me en pakt een willekeurige groente van zijn kraam om weer te gaan ratelen. Voor hij kan beginnen met het aanprijzen van zijn vierde groentesoort roep ik gauw dat dat ècht alles is en dat ik héél veel haast heb. Gelukkig, ik mag betalen en weg.
Mèt mijn appels, missie geslaagd.


Leer Frans met Eva
qu’est-ce que vous désirez - wat zou u willen
très bon - erg lekker
vraiment délicieux - werkelijk heerlijk
Vous n'êtes pas d'ici - U bent niet van hier (lees: niet Frans)
un pain, s'il vous plaît - een brood, alstublieft
non merci - nee bedankt

zaterdag 7 april 2012

De jeugd van tegenwoordig

Ik weet nog hoe ik in Nederland soms kon denken ‘zo wás ik vroeger niet’. Dat was voornamelijk als ik de ‘jeugd’ van tegenwoordig zag, de kids in de onderbouw van de middelbare school. Na de brugklas zijn de meeste net-tieners uit hun verlegen fase en klaar om weer de baas van te school te worden, net zoals in groep 8. Dat niemand ze serieus neemt, hebben ze nog niet door.
In Frankrijk beginnen kinderen een jaar eerder aan de middelbare school, op hun elfde in plaats van twaalfde. Dit houdt in dat deze borst- en baardloze kinderen een jaar eerder het idee krijgen dat ze eigenlijk al heel volwassen zijn.

Als ik van huis naar de school van mijn kids loop, kom ik altijd langs een klein eettentje met een hoge coolheidsfactor onder de Franse jeugd. Alle stoelen zijn bezet door Bieberjongens en make upmeisjes. De graatmagere tienermeisjes zie je nooit eten, ze gebruiken de tafeltjes liever om op te gaan zitten en mooi te zijn. Tegen een hekje staan wat kleffe dertienjarige stelletjes zeer onnatuurlijk tegen elkaar geleund, in poses die ze vast in films hebben gezien. Bieber#22 staat nonchalant tegen het hekje aangeleund terwijl hij zijn hand al net zo nonchalant op het heupbot van zijn vriendinnetje heeft. Het meisje heeft nog geen vormen, hij nog geen beenhaar.

Als ik verderloop kom ik langs een tentje waar ik wel eens koffie haal. De koffie is sterk genoeg om een dozijn obese kinderen uur aan het sporten te krijgen, dus is het ideaal voor au pairs die een werkdag tegemoet gaan. Buiten staan er een aantal meisjes in een rondje, mooi aan het zijn. Omstebeurt nemen ze een slokje van hun koffie, proberend niet te laten merken dat ze bijna gaan spugen van het sterke zwarte drankje. Ze zijn zeer Amerikaans (lees: luid) in het Frans aan het praten en ik kan zonder moeite meeluisteren: ‘Het is niet waar!’ ‘Jawel, hij heeft het zelf gezegd!’ ‘Ik kan het niet geloven! Is het echt zo?’ ‘Ja, hij heeft het zelf gezegd!’ ‘Echt waar?’ ‘Ja, echt! Hij heeft het zelf gezegd!’. Ik had graag langer blijven afluisteren, maar mijn oren begonnen te bloeden van de eentonigheid van het gesprek.

Als ik met de kids weer thuiskom kan ik Eliott wel knuffelen uit dankbaarheid. Hij zit op zijn kamer in een broek en tshirt die hij niet speciaal bij elkaar heeft gezocht, zijn handen door zijn ongekamde haar te halen. Als ik vraag hoe zijn dag was komt hij met een random gebeurtenis op de proppen, niet met ‘wat zijn vrienden nóú weer zeiden’. En al gebruikt hij wel als een echte Amerikaan honderd keer per minuut woorden als like/basically/kinda, hij praat verder gewoon zoals een kind van zijn leeftijd hoort te doen. Eén kind is veilig. Benieuwd hoe het over vijf jaar met de tweeling zit.

maandag 2 april 2012

VerFranst

Ik raak verFranst.
Waar is de tijd gebleven dat ik verdwaald raakte, dat ik alleen met een rood hoofd ‘je.. uh..’ kon uitbrengen als ik onverwacht werd aangesproken, dat ik smachtte naar een goed donker brood met echte kaas van onze eigen kaasboer Erik?

Tegenwoordig kijk ik voor me in plaats van omhoog, zucht ik als ik zes minuten moet wachten op mijn metro. Ik ben gesetteld voor lichtbruin brood dat je niet langer dan anderhalve dag kan bewaren, en vind het niet eens storend meer dat ik daar alleen maar jam of Nutella op kan smeren. Ik weet nauwelijks meer hoe een broodje Ben smaakt, laat staan anijsegeltjes of mokkachocomel. Geen van de drie wordt hier verkocht, en ik mis het niet eens meer.

Bedelzigeuners, metromuzikanten en gehandicapten kan ik zonder schuldgevoel straal negeren. Ik knik goedkeurend als een ober weigert Engels te spreken op een terras, en moet zachtjes gniffelen als ik een Franse politieagent tegen verschrikte toeristen hoor schreeuwen dat ze niet op het gras mogen lopen. Ik ben al geen weken meer verdwaald.

Ik klets met willekeurige mensen, lees Franse boeken, en heb het gevoel dat ik een baret zou moeten dragen. Ik heb mijn stamkroeg gevonden, evenals mijn stambakker en stamrestaurantje(s).

Hoe ik me straks weer in Nederland ga redden, weet ik nog niet. Wat is nou een leven zonder verse baguettes die je op iedere hoek kan kopen? Een leven zonder ‘coucou’, zonder korting op alles wat met cultuur te maken heeft, zonder 1000 traptreden per dag? Ik ga terug naar een land waar niemand ‘pardon’ zegt als je omver wordt gebeukt in de metro, waar er sowieso nauwelijks metro’s zijn en het openbaar vervoer je een rib uit je lijf kost. Terug naar het land met één van de minst romantische talen ooit, waarin de keuken hoofdzakelijk bestaat uit gekookte aardappels met gekookte groenten. Terug naar mijn geboorteplaatsje waar in vergelijking ongeveer evenveel valt mee te maken als in een boerengat. Waar de Franse taal eerder ‘stom en moeilijk’ is dan ‘mooi’, en Franse mensen eerder als arrogant dan hoffelijk worden beschouwd.

Het wordt een hard her-inburgeringsproces.

donderdag 29 maart 2012

Faire

Een andere taal leren is eigenlijk heel leuk. Je leert dingen zeggen die je in je eigen taal nooit zou zeggen, en beseft hoe moeilijk/raar je eigen taal eigenlijk in elkaar zit. Over het algemeen vind ik in het Frans de uitdrukkingen leuk, en de werkwoorden (vervoegen) stom. Gelukkig bestaan er combinaties van de twee; werkwoorden die veel gebruikt worden in uitdrukkingen.

Het gaat mij nu even om het werkwoord faire. Dat is op zich voor Nederlanders al een maf werkwoord (voor Engelsen trouwens ook), omdat het voor ons naar twee werkwoorden wordt vertaald: maken en doen. Je maakt een taart en je doet ergens aan mee. Goed, in het Frans heb je dan dus met hetzelfde werkwoord te maken. Faire un gatau* of faire part de quelque chose* zijn dan misschien niet de boeiendste voorbeelden, maar wat dacht je de volgende?

Bij de kids gebruik ik bijvoorbeeld veel de ontkennende vorm: ‘doe niet’ in plaats van ‘doe’. Arret de faire dit, arret de faire dat*. Wat faire’en deze kinderen dan? Faire ton chef*, faire ton intéressant*, faire ton star*, om maar wat te noemen. De baas spelen, interessant doen, de diva uithangen.

Waar vooral Robin goed in is, is faire le zouaf*.  Een Zouaf was een soldaat van Napoleon, die nogal uitbundig (lees: raar) gekleed waren. Aangezien zelfs de Fransen zelf dat nu snappen, is er de prachtige uitdrukking ontstaan: faire le zouaf. Gek doen (maar werkt ook voor: ontdeugend zijn, voor clown spelen, etc.).

Als laatste faire-voorbeeldje: faire coucou*. Coucou is het woord dat hier 24/7 wordt gebruikt naar kinderen en tussen au pairs, als begroeting. Faire coucou hoorde (of eigenlijk las, het stond in de Franse ondertiteling) ik in de trailer van de film The Descendants. George Clooney wilde even ‘howdy’ komen zeggen bij iemand. Faire coucou dus. 


Leer Frans met Eva
Faire un gateau – een taart bakken
Faire partie de quelque chose – ergens deel van uitmaken
Arret de faire quelque chose – stop iets te doen
Faire ton chef – de baas spelen
Faire ton intéressant – interessant doen
Faire ton star – de diva uithangen
Faire le zouaf – gek doen
Faire coucou – hoi zeggen

donderdag 22 maart 2012

Le soleil

Toen ik hier in augustus kwam, werd ik hartelijk ontvangen. Niet alleen door de familie, maar ook door de rest van de Parijse bevolking. Of nouja, de rest… de helft van de bevolking. De mannelijke helft, om precies te zijn.

Okeeee, dat was even wennen. Van de Nederlandse nuchter- en schuchterheid opeens over op de Franse mentaliteit. Mannen die stralend naar je lachten (of je vieze glimlachjes toewierpen), die vanuit het niks complimentjes begonnen te maken, of ander gedrag vertoonden waardoor ze goed voldeden aan het stereotype Franse slijmbal. Pas grave*, ik vond het allemaal wel grappig.

In de herfst nam het gedrag af. In het donkerste punt van de winter voelde ik me gewoon  alsof ik in Nederland was. Ik werd niet meer (merkbaar) nagekeken, ik hoefde geen slijmerige complimentjes te negeren als ik met de kids naar tennis/judo/pianoles ging, en er werden geen deuren meer opengehouden. Ik nam aan dat dat dat kwam doordat ik inmiddels een beetje ingeburgerd was. Nu mijn toeristische ik-ben-hier-nieuw-help-me-toch-uitstraling plaats had gemaakt voor mijn ik-hoor-erbij-uitstraling, was het blijkbaar ook duidelijk dat ik niet meer lastiggevallen hoefde te worden.

Inmiddels is de winter duidelijk voorbij en weet ik wel beter. Het is de zon die hier het verschil maakt. Een paar zonnestraaltjes en een temperatuurverhoging van twee graden en de mannen van Parijs veranderen in een stel hitsige pubers. Er wordt weer volop geglimlacht, onnodig voorrang gegeven en geholpen met dingen die ik best zelf kan.

Robin gaf aan dat het val-meisjes-lastig-startsein was gegeven:
Robin: ‘T’as vu le mec??*’
Eva : Nee, wat is er met hem?’
Robin: ‘Huh? Zag je het niet?’
Eva: ‘..Nee? Waarom dan?’
Robin: ‘Nou! Hij kwam zo aangelopen he, kijk zo.. En toen liep hij langs, en toen was hij ons voorbij, en toen… Toen keek hij naar JE BILLEN!’
Gevolgd door hysterisch gegiechel.

Hmm, ik weet niet of ik nu blij ben met deze zomerse verandering.

Leer Frans met Eva
De soleil – de zon
Pas grave – niet erg
Tu as vu le mec? – heb je die dude/gast gezien?

zaterdag 17 maart 2012

Pestkop

De tweeling en ik waren in het park. Na het goutêr waren de twee er snel vandoor gerend om tikkertje met de rest te kunnen spelen. Voor ze in de kindermassa opgaan, probeerde ik ze nog gauw terug te vinden zodat ik hun kleding kan memoriseren. Geloof me, je kan beter zoeken naar rood-vest-Robin en roze-legging-Axelle dan naar ‘twee kinderen met donkerblond haar’, te midden van 30 anderen.
Terwijl ik de gillende meute aan het observeren ben, valt mijn oog op een mollig jongetje van hooguit negen. Hij is bezig een stepje uit de handen van een ander kind te rukken. ‘Geeheef! Je krijgt hem heus wel weer terug. GEEF!’ Het duurt niet lang voor hij op het stepje wegracet. Het dikkige jongetje is duidelijk een pestkop. Ik maak een mentale aantekening om ook op groen-vest-etter te letten.

Jahoor, nog geen tien minuten later is het raak. Bollie stort zichzelf uit het klimrek en landt bovenop Axelle, die probeert de tikker te spotten. Ik verwacht nog een onverschillig ‘pardon’ te horen, maar zelfs dat kan er niet vanaf. ‘Eigen schuld!’ roept de jongen terwijl hij overeind krabbelt. Aan Axelles nijdige ‘Tu m’as fait mal*!’ heeft hij geen boodschap. ‘Je m’en fou!*’ Hop, weg is hij weer, over de speelplaats hobbelend.

Half huilend en half boos komt Axelle naar me toe om te vertellen wat ik net zelf heb gezien. Of ik met haar meega om er wat van te zeggen. Natuurlijk! Samen spotten we het stuk ongeluk dat het waagde mijn kind iets te doen, en met net niet stomende oren loop ik met haar mee.

De pestkop is net bezig een ander kind een grote bek te geven. ‘Neem me niet kwalijk’, begin ik, één en al passieve agressie. Als het dikkerdje zich omdraait lijkt hij meteen te snappen hoe laat het is. Zijn houding gaat van macho en breed naar onzeker, en hij kijkt een beetje bangig naar me op. Ik toren minstens drie koppen boven hem uit, kijk streng en heb een betraande Axelle aan mijn hand. Dit wordt een leuke minuut. ‘Ja?’ komt er zachtjes uit. Hij voelt zich nu een stuk minder zeker, da’s duidelijk.
Als ik vraag of hij degene was die op mijn kind is gesprongen, komen zijn handen meteen in verdediging omhoog. ‘Het was niet expres!’ Ja, daar heb ik geen boodschap aan, wil ik zeggen. Dan moet je beter uit je bolle hoofd kijken, etter. In plaats daarvan kijk ik nog een graadje strenger, en ik zie hem een klein stapje achteruit doen. Ik stel voor dat hij voortaan dan (verdomme) maar wat beter op moet letten. De jongen begint hevig te knikken, dat zal hij doen hoor.

Ik ben nog niet klaar. ‘Is het misschien een idee dat je je excuses aanbiedt?’ De ogen van de jongen vernauwen even, sorry zeggen vind hij niks. Omdat hij denk ik wel snapte dat hij eerder toch niet van me afkwam, besluit de jongen mee te werken. ‘Sorry’, mompelt hij. Axelle naast me inmiddels weer bekomen van de schrik/pijn en lijkt ook wel een beetje te genieten van het moment. ‘Wat zei je?’ vraagt ze vals glimlachend. Ze switcht van blik en kijkt onschuldig naar me op. ‘Ik kon hem niet verstaan, het was te zacht’. Ik moet er bijna om lachen, maar kijk in plaats daarvan verwachtingsvol naar de pestkop. ‘Sorry’, herhaalt de jongen. Boos.

Terwijl we teruglopen voel ik me best wel een Groot Mens.


Leer Frans met Eva
Tu m’as fait mal – je hebt me pijn gedaan
Je m’en fou – kan me geen flikker schelen

maandag 12 maart 2012

Dikmakers

‘Ah nee he’, klaagt Eliott. ‘We eten broccoli’. Ik ben in de war. Ik geef toe dat ik nog steeds niet exact weet welk kind wat ook alweer niet lust, maar ik kon me niet herinneren dat broccoli op één van de haatlijstjes stond. ‘Houd je niet van broccoli?’ vraag ik. ‘Ach jawel..’ reageert Eliott met een dramatisch gezicht. ‘alleen niet op de Nederlandse manier’.

Nouja zeg. Is er soms iets mis met de Nederlandse keuken? Is er soms iets mis met mijn land?? Nee, nee, dat was het niet. Het schijnt dat wij Nederlanders (of de au pairs die representatief stonden voor ons volk) gewoon erg saai groenten klaarmaken. Jeweetwel, in water enzo, en dan laten koken. Niet eens standaard zout in het water. Belachelijk.

Nee, Fransen weten wel hoe je saaie groenten lekker maakt. Een goed romige saus erbij, bestaande uit creme fraiche of iets wat erop lijkt. Als er geen tijd is om saus te maken (of wat eerder het geval is: op te warmen), wordt er een dot geraspte kaas op het gerecht naar keuze gemikt. Even wachten tot het gesmolten is en eten maar. Als het even kan wordt groente met stukjes lardon* gebakken (weg is de groentesmaak, hoera!) of in een hartige taart gemikt. Andere ingrediënten van de taart zijn dan room, ei en melk.

Bij de meest simpele gerechten wordt er gegrepen naar middelen om het net geserveerde eten ‘eetbaar’ te maken. Kilo’s zout, bakken peper, een flinke dosis ketchup of nog weer wat anders. Zelfs rauwkost kan niet veilig worden geserveerd; daar moet eerst een liter vinaigrette overheen.

‘Dikmakers’ vertel ik Eliott, die chagrijnig in zijn broccoliroosjes prikt. ‘Lekkermakers’, houdt hij vol. Dommage* dat ik hier het eten klaarmaak.

Leer Frans met Eva
lardon - spek
dommage - jammer

donderdag 8 maart 2012

Toeristen

Over Fransen hebben we vooroordelen zat. Ze zijn arrogant, ze weigeren een andere taal te spreken, ze eten allemaal een kilo knoflook als ontbijt. O, en ze dragen allemaal horizontaal gestreepte shirts, zijn besnord en houden permanent en stokbrood onder hun arm. Duidelijk.

Na ruim vijf maanden kan ik ieder vooroordeel tegenspreken. Ik ben hartelijk ontvangen. Er is langzaam Frans tegen me gepraat, er werd aangeboden Engels te spreken. Ik heb nauwelijks knoflook-gerechten voorgeschoteld gekregen en het snorrengehalte valt zwaar mee. Nee, die Fransen zijn wel oké. Wie niet oké zijn? Toeristen.

Stel, je hebt haast. Je moet de metro halen en wel meteen, anders mis je je overstap. Je rent nog net niet naar je metrohalte, maar met je powerwalk haal je wel flink wat mensen in om als eerste bij de metropoortjes te komen. Daar staat een grote groep mensen stil. Stil? Ja, stil. Je draait met je ogen, je weet al wat de oorzaak is. Zo’n domme toerist die niet snapt hoe de poortjes werken. Je drukt jezelf naar voren om de toerist zo snel mogelijk –en in twee talen, voor het geval dat er geen Frans begrepen wordt- uit te leggen hoe het principe van de metro hier werkt. De toerist perst zich met een bang hoofd door het poortje, de stroom geïrriteerde Franse mensen volgt. Je haast je samen de trappen af, alleen om voor de deuren van de metro weer stil te staan. Er zijn toeristen die vlak voor één van de metrodeuren aan het overleggen zijn of ze wel de goede lijn hebben. Omdat je zo ’s ochtends vroeg niet erg tolerant bent voor dat getwijfel, besluit je je in een ander metrostel te proppen. Goed, eindelijk zijn we op weg.

Je stop komt eraan, dus maak je jezelf klaar om heel hard ‘PARDON’ te gaan roepen, zodat iedereen weet dat je graag uit zou willen stappen. De deuren gaan open en je hoort vier anderen ook PARDON roepen. Toch komt er geen beweging in de mensenmassa. Tandenknarsend hoop je dat het niet komt, waardoor je denkt dat het komt. Jawel hoor, toeristen. Ze hebben zichzelf direct voor de deuren geparkeerd zodat ze, tien haltes later, makkelijk uit kunnen stappen. Nu weigeren ze echter een millimeter opzij te gaan, uit angst elkaar kwijt te raken. Gelukkig zijn je mede-reizigers hier niet van gediend en worden de toeristen ruw opzij geduwd. Eenmaal uit de metro ren je zo snel mogelijk naar het perron vanaf waar je overstap vertrekt. Je perst je nog net op tijd in je tweede metro. Je staat samen met vijf anderen op dezelfde vierkante meter en je wordt met je neus in de oksel van je buurman gedrukt, maar je hebt tenminste je metro gehaald. Als je een kwartier later als vee weer uit de metro stroomt, ben je nog niet verlost van die vakantiegangers. Ze houden een enorme mensenmassa op omdat ze hun koffer te zwaar vinden om in één keer de trap op te dragen. Je snap het wel, dat moet dus treetje voor treetje gebeuren. In plaats van achter elkaar te gaan lopen staan ze naast elkaar, zodat ze gezellig door kunnen kletsen tijdens hun getreuzel. Je drukt jezelf naar voren en grijpt één van de toeristen bij de arm. Vuurspuwend vraag je of ze een stukje kunnen opschuiven om ruimte te maken voor de rest. Je spreekt Frans en wordt dus niet begrepen, maar je blik zegt gelukkig genoeg. Je stormt je metrohalte uit, pislink.

Verderop springt je stoplicht net op groen. Gelukkig, een meevaller vandaag. ‘Excuse me’ klinkt het rechts naast je. ‘Do you know where we can find the Eiffel Tower?’. Je hebt zin om te gaan slaan, maar bedenkt je. ‘Natuurlijk’, antwoord je in je liefste Engels. ‘Hier twee keer naar rechts en dan alsmaar rechtdoor. Succes he!’ Snel sprint je verder, om nog net het groene stoplicht te halen. Erna sla je linksaf en loop je richting de Eiffeltoren.

zondag 4 maart 2012

Du pain & des idées

Via internet is een hoop te vinden. Het is de ideale oplossing voor gebrek aan inspiratie tijdens vrije tijd. Een paar klikken en je vindt blogs, foto’s en recensies van wat dan ook. Natuurlijk kan je proberen alles zelf te ontdekken en testen, maar in mijn geval heb ik daar de tijd en vooral het geld niet voor. Dus, waarom zou je niet anderen dit werk voor je laten doen en alleen de plekken nalopen die ook echt leuk bleken te zijn?
Mijn laatste ontdekking: Een bakker.

Op de blog van een Amerikaans meisje kwam ik een post tegen over bakker in Oost-Parijs.
'Du Pain et des Idées is an authentic boulangerie-that is, it’s focused on bread and a select few seasonal tarts and viennoiseries, rather than cakes and pastries that entail tons of sugar and chocolate and pretty trimmings. This is the kind of place that does a few things and does them extremely well.'
De foto’s alleen al waren overtuigend genoeg. Hier moest ik heen, en snel. Maandagmorgen was ik de enige vrolijke in de métro (voor een analyse van metrovolk op maandag, zie hier). Het water liep me al in de mond bij het idee dat ik straks een heleboel Heel Lekkere Dingen zou kunnen proeven. Eenmaal in de bakker kwijlde ik bijna over de vitrine heen. Alles zag heerlijk uit.

Ik werd warm ontvangen in het bakkerijtje. De bakkersvrouw was vrolijk, net als ik. Nee wacht. Vrolijk dekte bij haar de lading niet. Ze was euforisch, zielsgelukkig, hysterisch. Ik was de beste klant in de wereld en het was al jaren haar droom om me te helpen, zo vrolijk was ze. Haar knalrode haar was in kinderlijke staartjes gebonden die vrolijk meehupsten terwijl ze van broodsoort naar broodsoort liep. Ze lachte alsof ons hele gesprekje bestond uit binnenpretjes tussen haar en mij. Al gaf deze vrouw me het idee dat ze een pep drug als ontbijt nam, ik mocht haar wel. Ze was in ieder geval de meest klantvriendelijke bakkersvrouw van Parijs. Misschien wel van de hele wereld.

Eenmaal buiten zocht ik een bankje in de zon op en zette mijn tanden in het appeldingesje dat ik had gekocht. Heerlijk. Ik heb mijn nieuwe vaste bakker gevonden.
Jammer dat hij aan de andere kant van de stad zit.

maandag 27 februari 2012

En fait

Het Nederlands bezit nutteloze woorden. Woorden die vaak niks toevoegen in een zin (in ieder geval niet op de manier waarop wij ze gebruiken) en alleen ter opvulling dienen. Woorden die oorspronkelijk een nuancering waren, maar nu zo totaal uit hun verband zijn gerukt dat ze er slechts zijn voor het langer maken van een zin. Woorden zoals op zich. In principe, zeg maar, als het ware, volgens mij (ook wel gehoord als goof’s mij). Zinsvulling. Het zinloze woord der zinloze woorden blijft voor mij toch echt ‘eigenlijk’. Je kan het in iedere zin te pas en te onpas toevoegen, zonder dat het vreemd wordt. Da’s natuurlijk eigenlijk heel handig als je eigenlijk niet weet hoe je anders je opstel-van-X-aantal-kantjes-voor-school vol moet krijgen, maar que kwaiteit is het eigenlijk niet bevorderend voor je eindproduct. Zie je? Niks raars aan.

De Fransen hebben natuurlijk ook bergen zinsvulling. Je hoort van alles, maar één springt er naar mijn mening extra vaak uit. En fait. Zij die Duits-georiënteerd zijn of niet weten hoe Frans wordt uitgesproken, dit zeg je als ‘an fèt’.
Kijk naar de volgende zinnen:
En fait, eigenlijk is wel een erg nutteloos woord.
Eigenlijk is en fait wel een erg nutteloos woord.
Los van het feit dat er in zin 2 ‘zijn nutteloze woorden’ zou moeten staan, zijn deze zinnen gelijk. En fait is het Franse eigenlijk.

En fait (letterlijk; in feite) wordt vooral bij jongeren zo’n drie keer per minuut gebruikt. Ik vind en fait iets mooier dan eigenlijk omdat het 1. Frans is en 2. Aan regels verbonden lijkt te zijn. En fait wordt doorgaans aan het begin of eind van een zin geplakt, je hoort het niet vaak tussen woorden door.
Los daarvan blijft en fait toch wel heel nutteloos. Net als met eigenlijk is het geen werkelijke nuancering en zouden we het eigenlijk gewoon weg kunnen laten. Dat had ik zelf in de vorige zin eigenlijk ook kunnen doen. En in die daar.
En fait is leuk voor mensen die Frans leren en het begrip dan heel achteloos gebruiken en daardoor heel Frans lijken, dat wel.

donderdag 23 februari 2012

Bobo

Kinderen hebben zo hun eigen woordjes. Da’s heel aandoenlijk hoor, zo’n dreumes die van die woordverbasteringen uitkraamt. Het wordt getolereerd, want het kind is klein en dus is alles wat het zegt leuk en lief en speciaal. Helaas zijn er volwassenen die niet helemaal snappen dat Kinderwoorden voor Kinderen zijn. Zodra een volwassene in kindertaal begint, krijg ik sterk de neiging om er ‘lalalala’ doorheen te gaan roepen en me daarmee net zo kinderachtig op te stellen als zij. Volwassenen zeggen dan stomme dingen, zoals ‘Waar is de miauw?’, waarbij het geluid in plaats van het dier wordt benoemd.  ‘Gaat juf Marieke nu even op zoek naar een puntenslijper’, waarbij juf Marieke in derde persoon heel vervelend praat. Nog erger (mijn ogen branden terwijl ik typ): ‘Moet jij een poepje doen? Moet jij een poepje doen??’ Hierbij wordt er een olijk hoofd getrokken en wordt het woord ‘poepje’ heel hoog uitgesproken, alsof dat een gezellig geheimpje is tussen de spreker en het kind.

Wat ik echter nog irritanter vind, is het zeer bekende  ‘heb je au?’. Nadat het kindje brullend komt aangerend met een puntje bloed op zijn vinger, is dát de vraag. ‘Heb je je au gedaan?’ Nee, ik heb geen au, ik heb pijn. Ik lijd, ik bloed, een stuk van mijn lichaam is beschadigd. Ik wil een pleister en wel nu. ‘Au hebben’ is het bagatelliseren van het leed waar het kind op dat moment doorheen gaat. Onzin. Gewoon het beestje bij de naam noemen, of hoe ze dat spreekwoordelijk ook uitdrukken.

‘Heb je au’ bestaat ook nog eens in meerdere talen. Fijn. Dacht ik er in Frankrijk vanaf te zijn, hoor ik op dag één een kind tegen zijn moeder krijsen dat hij au heeft. Niet pijn, au. ‘j’ai un bobooooo!’, gilde het ontroostbare kind. De moeder reageerde sussend en nam het kind op schoot. Zij was duidelijk de schuldige, degene die het kind had geleerd met van die stomme woorden te praten.

Het kost me hier héél veel moeite, maar ik kan praten zonder kindervocabulaire. De kinderen snappen me alsnog, en ik heb ze al in geen weken meer horen zeggen dat ze een bobo hebben. Wat ze nu hebben? Pijn of een wondje. Nou klinkt ‘wond’ in het Frans wel weer heel dramatisch door de vertaling, namelijk ‘blessure’. (Denk aan de Franse uitspraak, niks geen blessuuruh hier, ik wil blessuur horen.) De eerste keer dat één van je kids naar je toekomt om te vertellen dat de ander geblesseerd is, denk je wel eerder aan een door voetbal uit de kom getrapte enkel dan aan een schaafwondje, maar liever zo dan andersom; dat ik denk dat mijn kind moeilijk doet over een schaafwondje maar in werkelijkheid met een open botbreuk naast het klimrek ligt.

Wie weet, kan ik voor het eind van het jaar ook nog het ‘faire caca’ en ‘faire pipi’ eruit krijgen. Ik duim.


Leer Frans met Eva
J’ai un bobo – ik heb au (een wondje)
Faire caca – poepen (een poepje doen)
Faire pipi – plassen (een plasje doen)

zaterdag 18 februari 2012

Sleur

Lang, lang geleden, toen ik nog in Nederland woonde en scholiere was, had ik wel eens last van sleur. Dagen van school, huiswerk en bijbaantjes liepen in elkaar over. Opstaan tussen zeven en acht, naar school, thuiskomen, computeren of werken, eten, en vervolgens nog meer beeldscherm-werk. Ik het weekend werkte ik als kamermeisje en kwam ik mijn tijd door met eindeloos internetten, films kijken, of socializen met/bij vrienden. Af en toe was er een concertje of een zeer geslaagde stapavond om het leed te verzachten, maar over het algemeen was het allemaal niet exceptioneel spannend. Om mezelf tijdelijk te behouden voor nog vier jaar van dat, kwam het tussenjaar-idee tot stand.

Eenmaal hier zijn mijn eerste paar weken in een roes voorbij gegaan. Dagen liepen weer in elkaar over, maar nu waren ze niet meer uit elkaar te houden omdat ik zoveel deed. Vroeg op, de hele dag de stad door (dit is pre-gratis-ov tijdperk, waarin ik zo min mogelijk de metro nam),  terug haasten om zes uur te werken met onvoorspelbare kinderen in een taal die ik maar deels begreep, om erna in een soort comaslaap te vallen (maar niet voor familie- en vriendenmails beantwoord waren). Ik werd iedere dag volgepompt met nieuwe woorden, gegevens en indrukken, die ik het liefst allemaal wilde onthouden. Ik raakte opeens met de meest willekeurige mensen in gesprek en had het idee elke dag wat nieuws mee te maken. Toptijd.

Tijd voor een tijdsprong.

We slaan de weken over waarin ik een stel gezellige en leuke vrienden heb gemaakt, waarin school begon en een gewoonte werd, waarin ik begon te leren welke kinderen van welke groenten houden en waarin ik heel wat nieuwe diersoorten heb gegeten. Volgens de kalender was de winter inmiddels begonnen, maar qua temperatuur was daar weinig aan te merken. Ik merkte wel dat ik steeds minder foto’s maakte en steeds vaker mijn bed verkoos boven een dag lopen in de stad. De dagen met de kids werden steeds meer routine en in mijn hoofd gingen honderd alarmbellen af. Zou de sleur ook hier kunnen toeslaan?

Gelukkig, ik heb naast vrienden hier, ook nog steeds vrienden in Nederland. Vanmiddag ga ik Michelle, mijn tiende gast van dit jaar, ophalen van Gare du Nord. Dat wordt weer vier dagen lang heel veel dóén, in plaats van in de verleiding komen in mijn bed te blijven liggen of thuis een film te kijken. Dat tweede is soms ook heel fijn, maar met het idee van ‘je bent hier nog maar vijf maanden’ is het toch goed om een extra stimulans te hebben om er weer op uit te gaan. Na Michelle’s vertrek houd ik nog vijf heerlijke vakantiedagen over, dan begint het echte leven weer. Tijd genoeg om van alles te doen.

P.S. Tip aan de au pairs: Via deze site kun je precies zien wat er op dit moment te doen is in Parijs. Vul de criteria in, vind die expositie die je echt alleen nog maar déze week kan bekijken en HOP, je hebt weer een reden om vroeg je bed uit te komen op je vrije morgen.