maandag 3 oktober 2011

Maandagmorgen in de metro

Het is maandagochted negen uur, en ik zit in de metro. Ik ben vandaag lekker vroeg opgestaan om er een goeie shopdag van t maken.
Onderweg naar de metro is de snelle stadse trend in geen velden en wegen te bekennen. Iedereen sjokt moedeloos naar de metropoortjes, om daar één voor één als ongelukkig werkvee het station in te kunnen.

De metro zelf is gevuld met studenten die te moe zijn voor college, volwassenen die niet naar hun werk willen, en bejaarden. Iedereen staart glazig voor zich uit. Als robots stappen ze automatisch in en uit op de juiste stations. Een meisje met diepe wallen van het feesten kijkt hersendood uit het raam. Een jongen is al vijf minuten bezig met het strikken van zijn schoenveter. Hij hurkte zich om bij zijn schoen te kunnen, maar volgens mij is hij inmiddels weer in slaap gevallen, met zijn hoofd tegen de metrodeur aan.
Het gehele metropubliek valt samen te vatten in een paar woorden: moe en onwillig.

Als er na een paar haltes een accordeonist instapt, komt er een derde woord bij: moordlustig. Met bewalde en en rode ogen probeert de menigte hem nog de metro uit te staren, maar de man begint al te spelen. Een vrolijk deuntje. ‘Putain’, hoor ik de jongen naast me mompelen, en verderop wrijft een meisje de slaap uit haar ogen om woest naar de muzikant te kunnen kijken. Haar vriendin legt jammerend haar handen over haar oren, met een hoofd dat KATER schreeuwt.

Als ik rondkijk wie ik opeens de metro wakker worden, maar niet op een goede manier. Fronsende wenkbrauwen en krakende knokkels. Mon dieu, die muziekgast heeft een mob wakker gemaakt. Overal om me heen zie ik woeste gezichten. Bloeddorstige zakenmannen, ziedende studenten. Met bloeddoorlopen, caffeïne-vragende ogen staren ze de accordeonist aan. Die begint langzaamaan door te krijgen dat zijn composities niet gewild zijn. Met een onzekere blik begint hij steeds zachter te spelen, maar de MaandagMorgenMenigte is al gewekt. En ze is pissig

We zijn bijna bij een nieuw station. Peentjes zwetend legt de accordeonist zijn hand vast op de deurhendel. Hij is inmiddels gestopt met spelen, maar het is al te laat. Parijs is boos. Woest, zelfs. Furieus. Niemand waagt het muziek te maken voor de tweede kop koffie.

Net op het moment dat de Fransoos met de grootste neus en het duurste pak (De alfa, de opper, de baas) wil opstaan, rijden we het perron binnen. De accordeonist is zichtbaar opgelucht, hij durft weer adem te halen. Zijn redding is nabij. Hij springt de metro uit, nog voor deze helemaal tot stilstand is gekomen. Gered.

1 opmerking:

  1. ohmygod Eva. Je t'aime. Ik heb de hele dag aan een stom analyseverslag zitten ploeteren, mezelf steeds wanhopiger makend door mijn eigen maandagmood en dan lees ik dit. Keihard gelachen(voor het eerst sinds twaalf uur, toen begon ik aan schoolwerk). Thanks naambuddy! *love from Maarssen*

    BeantwoordenVerwijderen