dinsdag 29 mei 2012

Les sorties

‘Vanavond ga ik aan mama vragen of het mag!’, gilde Axelle in mijn oor toen ik haar na school begroette. ‘Wat ga je vragen?’, vroeg ik gëinteresseerd, me afvragend wat ze nu weer zou willen. Normaal gesproken komt het er dan namelijk op neer dat ze heel erg iets nodig heeft. Nieuwe pennen, een tas, schoenen.. Zelfs haar broertje doet soms mee. Die beweert niet eens meer dat hij iets nódig heeft, die houdt het bij de waarheid: ‘je veux acheter un truc’*. Gezien Axelle meer schoenen en tassen heeft dan ik, snappen haar ouders meestal (mééstal) wel dat haar eis niet zo nodig is als zij vind dat het is. ‘She wants to buy the world’, vertelde haar vader me in de eerste week al. Met zijn creditcard ja.
Deze keer was het wat anders. Ze wilde met haar meilleures copines* een dagje uit. ‘Wat leuk!’, reageerde ik enthousiast. Dat vond ik ook echt. De kinderen hebben hier doordeweeks zoveel te doen dat er niet veel tijd overblijft voor uitstapjes. ‘Wat wil je dan gaan doen?’

 Meteen wordt ik overspoeld met honderd plannen. ‘On va manger chez MacDo*, et puis on va à l'Aquaboulevard*, et puis on va au cinéma*!’. De planning wordt in twee milliseconden opgedreund, er is duidelijk goed over nagedacht.

Robin begint inmiddels te klagen. Hij wil óók zo’n dagje houden, maar van Axelle mogen hij en zijn vrienden niet mee. Ik wil net uitleggen dat ze niet zomaar kan beslissen wat Robin wel en niet mag, als ze met een verklaring op de proppen komt. ‘Jouw vrienden èn mijn vrienden, dat is veel teveel voor Eva’. Pardon? Maar ik dacht… Oja, maar natuurlijk. In Parijs kunnen kinderen dit soort dingen natuurlijk niet onder begeleiding van hun ouders doen, want die werken altijd. Uitjes maak je met de au pair.

Bang-ig vraag ik om hoeveel kinderen het zou gaan. Axelle begint op haar vingers te tellen. Zij, haar beste vriendinnen… Robin en zijn vijf beste vrienden… Tien kinderen dus. Tien kinderen!? Zijn ze helemaal gek geworden, alsof ik dat kan! Lachend zeg ik dat dàt toch wel een beetje teveel wordt. ‘Zie je wel’, zegt Axelle meteen. ‘Jouw vrienden mogen niet mee. Ik ga het vanavond aan mama vragen’.

Ik wil nog zeggen dat ik vier achtjarige meisjes óók een beetje veel vind, maar bedenk me dan. Naast judo, piano, ballet, tennis, paardrijden en huiswerk is er doordeweeks helemaal geen tijd voor zo’n dag. Ik had niet gedacht dat ik nog eens blij zou zijn dat die kinderen zoveel doen.


Leer Frans met Eva
La sortie – het uitstapje
Je veux acheter un truc – Ik wil een ding kopen
Meilleures copines – beste vriendinnen
Puis – daarna, vervolgens
On va manger chez MacDo- We gaan bij Mac Donalds eten
On va à l'Aquaboulevard – we gaan naar Aquaboulevard (zwembad)
On va au cinéma – we gaan naar de bioscoop



woensdag 23 mei 2012

Les portables

Ik sta wederom in de metro, dit keer op weg naar school. Het is een prachtige dag en mijn humeur is opperbest. Ik heb zin om tegen iedereen bonjour te zeggen, zoals in het liedje. Opgewekt kijk ik eens om me heen, om te zien of ik ergens een slachtoffer kan vinden om tegenaan te kletsen.

Hmm. De vrouw tegenover is verhit per telefoon aan het discussieren. Het meisje naast haar kijkt verdoofd uit het raam, met haar muziek op volume 100. De zakenman naast me is druk bezig met een spelletje Angry Birds.

Ik besluit verder te kijken dan mijn eigen vierzits-stukje. Er kwam net een groepje studenten kletsend binnen. De metro is inmiddels weer vertrokken, en ze beginnen synchroom in hun tassen te graaien. De ene na de andere telefoon komen tevoorschijn. Meisjes beginnen verwoest op hun blackberry’s te rossen, jongens grijpen hun Beats-van-dr-Dre-koptelefoon om hun gehoor te verpesten. Gezellig hoor. Nu ik er zo op aan het letten ben, valt het me op dat iederéén met telefoontjes rondloopt. De meesten duidelijk in het zicht, anderen iets nonchalanter, met alleen het oordopjessnoer in zicht. Bij allemaal geldt hetzelfde; het verandert hun houding van ‘bonjour!’ naar ‘laissez-moi tranquille*’.

Een beetje mokkend om mijn nieuwe ontdekking ga ik de metro weer uit. Nog voor ik veilig het metrostation heb verlaten, word ik twee keer omvergelopen. Dit keer geen vervelende toeristen, maar heel Frans uitziende mannen die alleen maar oog hadden voor hun geliefde beltoestel.

Eenmaal buiten wordt het er niet beter op. ‘Neemt u me niet kwalijk’, hoor ik naast me. Er staat een Aziaatje van 1,50 meter naast me. ‘Zou u me kunnen vertellen waar ik Lafayette’s kan vinden?’ Ik wil al beginnen te wijzen en praten, maar nog voor ik mijn mond kan opentrekken, wordt er een hypermoderne telefoon onder mijn neus geschoven. Ik weet niet eens of ik nog wel mobieltje of telefoon mag zeggen, dat klinkt vast veel te denigrerend voor dit genre smartphones. Of ik even in zijn gps-systeempje wil tekenen hoe we moeten lopen. Ik word benauwd bij de gedachte dit vast-niet-goedkope speeltje aan te raken met mijn vieze metrohanden en scherpe nagels, maar doe wat me gevraagd wordt. Het Aziaatje bedankt me een keer of honderd en loopt dan door, met zijn neus zo’n beetje in zijn telefoon begraven.

Buerk*, ik vind dat mobieltjes onze individualistische maatschappij er helemaal niet leuker op maken. Ik laat de mijne lekker in mijn tas zitten en loop muziek- en smsvrij nar school.


Leer Frans met Eva
Le portable – de mobiele telefoon
Laissez-moi tranquille – laat me met rust
Buerk - bah

vrijdag 18 mei 2012

Zhe Enliesh lengwietsh

‘Where is Brian? Brian is in the kitchen.’
Dit is de voorbeeldzin die mijn buurjongen me gaf om te illustreren hoe triest het gesteld is met het Engels dat wordt gegeven op basisscholen. Kinderen van elf konden zeggen dat Brian in de keuken was, maar waren niet in staat te vertellen hoe je naar de supermarkt om de hoek kon komen. Goed, mijn buurjongen is een halve generatie ouder dan mijn kids, en het schijnt dat het Engels zich verbetert op basisscholen. Mijn grut gaat naar het tweetalig onderwijs, dus ik zou het niet heel precies kunnen inschatten. Hoe goed het ook gesteld staat met het Engels in Frankrijk, toch slagen Franse mensen er heel goed in om Engelse woorden te verpesten. Niet omdat ze geen Engels kunnen, maar omdat ze de fout hebben gemaakt Engelse woorden te integreren in hun eigen taal.

Dat Fransen er een handje van hebben Engelse woorden te veranderen, die de rest van de wereld wel gewoon accepteert, is bekend. Een computer wordt een ordinateur*, een auto wordt een voiture*, een mobieltje wordt een portable*. Irritant, maar nog altijd beter dan het alternatief: Franse mensen die proberen Engelse woorden uit te spreken. De Hulk wordt le ‘Oelk, een camper wordt een autocááár. Football word fútbòl, waarbij de L helemaal achter in de keel wordt uitgesproken, net zoals bij de Franse uitspraak van de naam Paul.

In de wereld van marketing wordt voor de middenweg gekozen. Engels is cool en hip, maar reclame moet wel begrijpelijk blijven voor Frans publiek. De oplossing? Engelse woorden om coole reclames kracht bij te zetten, maar met een klein sterrtje na de Engelse termen. Het sterretje verwijst naar een klein stukje tekst onderaan de poster, waarin het Engels in Frans wordt vertaald. De vertaling is altijd klein gedrukt, alsof Franse mensen zelf ook wel snappen dat het belachelijk is dat ze zulke simpele dingen niet gewoon snappen. Voor een nieuw alcoholisch drankje moet ‘So Brittish’ vertaald worden in ‘Tellement Brittanique’, en ook de vertaling van 'fruit style' naar 'style de fruit', is blijkbaar erg nodig.
Ik geloof dat ik graag over een generatie of twee wil terugkomen om te kijken hoe het dan is gesteld met het Engels in dit land. Ik ben niet erg optimistisch.

 
Leer frans met Eva
l'ordinateur - de computer
la voiture - de auto
le portable - de mobiele telefoon

maandag 14 mei 2012

Walvissen in de metro


Eigenlijk is Frankrijk een heel normaal land, net zoals alle andere heel normale landen. Ze kampen met problemen als werkloosheid, achterstandswijken en verloedering van normen en waarden. Ze hebben ook, net als veel landen, te maken met een ander probleem: overgewicht.

Dikke koppen op nauwelijks zichtbare nekken op hangbuiken op kwabbige beentjes; dikzakken heb je hier ook. De enkeling onder de vetbollen die nog smal genoeg is om zich door metropoortjes te persen, neemt vervolgens in de metro anderhalve plaats in. Een dikke buik hangt over twee dikke bovenbenen heen.

De papzak van vandaag probeert op adem te komen van het semi-sprintje dat getrokken moest worden om de metro te halen. Met veel moeite wordt er een tas opgetild en op een stukje knieën gezet dat niet verdwenen is onder de vetlaag die deze man zijn ventre* noemt. Er komt een verfrissend drankje tevoorschijn, om bij te komen van de harde arbeid van net. Het is een flesje cola. Cola light. Na een paar slurpende slokjes te hebben genomen, kijk het Michelin mannetje tevreden om zich heen. Hij heeft zijn metro gehaald en een beetje cola kunnen drinken, zijn leven moet erg leuk zijn.

We stoppen bij een nieuw station en een meisje van mijn leeftijd stapt in. ‘Pardon’, hoor ik haar zeggen. ‘Zou ik hier kunnen zitten?’ Ze wijst op het opgeklapte stoeltje naast de man. De man maakt een ga-je-gang-gebaar en probeert zijn buik opzij te houden zodat het stoeltje naar beneden kan. Het meisje probeert met plaatsvervangende schaamte het stoeltje uit te klappen, maar de man neemt teveel ruimte in. De hele metro lijkt toe te kijken als het meisje beschaamd aan de man vraagt of hij misschien even op wil staan. Meneer houdt zich met twee handen vast en hijst zich overeind.

Het meisje wil net gaan zitten als we door een beruchte metrobocht vliegen. De tientonner had zich niet stevig genoeg vastgehouden en slingert nu door de metro. Een meneer naast me houdt beschermend zijn armen op en verderop grijpt een moeder haar kinderen om ze te beschermen van de verpletteringsdood.

We rijden weer recht, en de baleine* grijpt zich met twee handen vast. Zweetpareltjes blinken op zijn voorhoofd. Zich stevig vasthoudend schuifelt hij varkenspootje voor varkenspootje terug naar zijn plek. Hij laat zich uitgeput weer op het stoeltje naast het meisje zakken, die daarbij deels onder een van zijn kwabben verdwijnt. Bijna onhoorbaar piept ze, en probeert op te schuiven op haar plek. Het is al te laat, ze zit gevangen onder de vele lagen buik van de man.

Mijn metrohalte komt in zicht, en spijtig sta ik op. Ik had graag het einde van dit verhaal gezien. Terwijl ik het metrostation uitloop snap ik opeens waarom de Parijse metropoortjes zo smal zijn. Om dikzakken buiten te houden.


Leer Frans met Eva
Le ventre – de buik
La baleine – de walvis

dinsdag 8 mei 2012

'On a gagné!'

François Hollande heeft gewonnen! Voor het eerst sinds ’58 heeft een socialist een rechtse rakker kunnen verslaan in de presidentiële verkiezingen, en wel met 51,8% van de stemmen. De stad was in opperbeste stemming.


Het exacte moment waarop Het Nieuws, De Uitslag, bekend werd gemaakt, was zondagavond 6 mei om 20.00. Ik zat niet aan de buis gekluisterd, maar liep over straat. Hoe dichterbij de uitslag kwam, hoe meer de sfeer op straat veranderde. De relaxte zondagavond-stemming had plaats gemaakt voor een gespannen maandagmorgen-stemming. Ik voelde me zelf ook steeds nerveuzer worden. Het gaat weliswaar niet om mijn president, maar deze uitslag was wel bepalend voor het humeur van mijn directe omgeving. De verkeerde president betekent ofwel een chagrijnige hostvader, ofwel een chagrijnige lerares Frans.

Ik hoopte, daar op straat, een aanwijzing te kunnen vinden wanneer le moment suprême aangebroken zou zijn. Terwijl mijn ogen de straat afscanden naar Sarkozy- en Hollande aanhangers, viel mijn oog op een open raam. Achter het raam was een enorm tvscherm te bewonderen. Top, ik zou de uitslag kunnen volgen. ‘Nog drie minuten!’ schreeuwde een vrouw vanuit haar raam. De mensen op straat gingen zo mogelijk nog sneller lopen, om op tijd thuis en bij hun tv te zijn. De laatste dertig seconden werden via het televisiescherm afgeteld, en toen verscheen Hollande’s foto in beeld. Gewonnen!

Meteen veranderde de verlaten straat in een soort jungle. Auto’s toeterden, mensen schreeuwden vanuit hun ramen, onverstaanbare spreekkoren begonnen leuzen te brullen. Terwijl ik verder liep richting een grote avenue werd het erger en erger. Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat er rellen waren, maar iedereen was in euforische sfeer. Kleine kinderen stonden op hun balkonnetjes te zwaaien met de Franse vlag terwijl het lawaai maar toenam en toenam. Normale auto’s, taxi’s, pizza-brommertjes; iedereen was zijn toeter aan het mishandelen. Ook de mensen op straat deden flink hun best hun joie de vivre om te zetten in lawaai, door met hun vuisten op rolluiken te roffelen en vooral heel hard te schreeuwen.

Vooruit, voor deze ene keer vond ik het niet erg om Franse mensen alleen maar over politiek te horen praten tijdens het avondeten.

dinsdag 1 mei 2012

Ode aan de buschauffeur

Sommige beroepen zijn in Frankrijk gewoon niet hetzelfde als in Nederland. Eerder had ik het al over verkeersbegeleiders, obers en supermarktpersoneel. Al mag de laatste categorie van de aardbodem worden weggeveegd, over de andere twee ben ik heel tevreden. Ook buschauffeurs zijn hier top. Waarom?

Omdat ze nog voor je stoppen, als je je longen uit je lijf rent om de bus net te halen. Ik neem de bus niet heel vaak, maar àls ik hem neem, ben ik altijd aan de late kant. Met mijn Nederlandse gedachtegang ben ik al klaar om moedeloos op een bankje neer te zakken en treurig op de volgende wachten, als ik in de verte zie dat de bus er al staat. Hier is dat niet nodig. Terwijl je je powerwalk doet  richting de bus, zie je de buschauffeur door de donkere ruiten naar je zwaaien. Je bent gezien, je mag meekomen. Je hart begin sneller te kloppen en je begint nog wat sneller te lopen. Op een half holletje kom je aan bij de deur. Er wordt je bonjour gewenst, je laat je kaart bliepen, en je kan gaan zitten.

Als je ziet de je bijna bij je eindhalte bent, kan je rustig aan je spullen bij elkaar zoeken. Je krijgt hier namelijk ook nog de tijd om uit te stappen zonder iedereen omver te hoeven beuken. In Nederland zijn er zowaar mensen met hun hoofd tussen de deuren van de bus gekomen door ongeduldige busbestuurders. Hier niet hoor. Je hoeft alleen maar ‘la porte, s’il vous plaît*’ te schreeuwen en je hebt een vrijpas om in de komende vijf minuten eens uit te stappen. Erg handig voor au pairs die niet alleen twee afgeleide kinderen de bus uit moeten krijgen, maar ook vijf tassen.

Tussen het in- en uitstappen neemt de buschauffeur ook flink de tijd om mensen met andere triviale problemen te helpen. Toeristen met rampzalig Frans worden rustig uitgelegd waar ze heen moeten, en zelfs tuig wordt nog verteld waar ze het voordeligst kunnen overstappen. De laatste keer dat ik de bus nam, stapte meneer buschauffeur zelfs uit zijn buschauffeurshokje om een oud koppel aan te wijzen waar de overstaphalte was. Toen we weer reden nam een oud vrouwtje de taak op zich om hem te vertellen dat hij top was. Zo’n vijf minuten lang. ‘Vous êtes vraiment aimable*’. Ja, deze buschauffeur was zeldzaam, wat was hij vriendelijk geweest om deze mensen dat zo uit te leggen. Bijzonder vriendelijk. Jaja.

Na al deze lofbetuigingen heb ik toch een klein minpuntje. Na de meest relaxte vorm van reizen in Parijs mee te hebben gemaakt, schrik je je een ongeluk als je na het uitstappen op je horloge kijkt. Heb ik over dat ministukje 40 minuten gedaan? Meteen schakel je terug in de Parijse levensstijl, en je rent je weer de longen uit je lijf om nog op tijd te zijn bij je afspraak. Tussen al die vriendelijkheid door houden de buschauffeurs niet veel rekening met op tijd zijn.


Leer Frans met Eva
La porte, s’il vous plaît – de deur, alstublieft
Vous êtes vraiment aimable – U bent werkelijk vriendelijk