donderdag 29 maart 2012

Faire

Een andere taal leren is eigenlijk heel leuk. Je leert dingen zeggen die je in je eigen taal nooit zou zeggen, en beseft hoe moeilijk/raar je eigen taal eigenlijk in elkaar zit. Over het algemeen vind ik in het Frans de uitdrukkingen leuk, en de werkwoorden (vervoegen) stom. Gelukkig bestaan er combinaties van de twee; werkwoorden die veel gebruikt worden in uitdrukkingen.

Het gaat mij nu even om het werkwoord faire. Dat is op zich voor Nederlanders al een maf werkwoord (voor Engelsen trouwens ook), omdat het voor ons naar twee werkwoorden wordt vertaald: maken en doen. Je maakt een taart en je doet ergens aan mee. Goed, in het Frans heb je dan dus met hetzelfde werkwoord te maken. Faire un gatau* of faire part de quelque chose* zijn dan misschien niet de boeiendste voorbeelden, maar wat dacht je de volgende?

Bij de kids gebruik ik bijvoorbeeld veel de ontkennende vorm: ‘doe niet’ in plaats van ‘doe’. Arret de faire dit, arret de faire dat*. Wat faire’en deze kinderen dan? Faire ton chef*, faire ton intéressant*, faire ton star*, om maar wat te noemen. De baas spelen, interessant doen, de diva uithangen.

Waar vooral Robin goed in is, is faire le zouaf*.  Een Zouaf was een soldaat van Napoleon, die nogal uitbundig (lees: raar) gekleed waren. Aangezien zelfs de Fransen zelf dat nu snappen, is er de prachtige uitdrukking ontstaan: faire le zouaf. Gek doen (maar werkt ook voor: ontdeugend zijn, voor clown spelen, etc.).

Als laatste faire-voorbeeldje: faire coucou*. Coucou is het woord dat hier 24/7 wordt gebruikt naar kinderen en tussen au pairs, als begroeting. Faire coucou hoorde (of eigenlijk las, het stond in de Franse ondertiteling) ik in de trailer van de film The Descendants. George Clooney wilde even ‘howdy’ komen zeggen bij iemand. Faire coucou dus. 


Leer Frans met Eva
Faire un gateau – een taart bakken
Faire partie de quelque chose – ergens deel van uitmaken
Arret de faire quelque chose – stop iets te doen
Faire ton chef – de baas spelen
Faire ton intéressant – interessant doen
Faire ton star – de diva uithangen
Faire le zouaf – gek doen
Faire coucou – hoi zeggen

donderdag 22 maart 2012

Le soleil

Toen ik hier in augustus kwam, werd ik hartelijk ontvangen. Niet alleen door de familie, maar ook door de rest van de Parijse bevolking. Of nouja, de rest… de helft van de bevolking. De mannelijke helft, om precies te zijn.

Okeeee, dat was even wennen. Van de Nederlandse nuchter- en schuchterheid opeens over op de Franse mentaliteit. Mannen die stralend naar je lachten (of je vieze glimlachjes toewierpen), die vanuit het niks complimentjes begonnen te maken, of ander gedrag vertoonden waardoor ze goed voldeden aan het stereotype Franse slijmbal. Pas grave*, ik vond het allemaal wel grappig.

In de herfst nam het gedrag af. In het donkerste punt van de winter voelde ik me gewoon  alsof ik in Nederland was. Ik werd niet meer (merkbaar) nagekeken, ik hoefde geen slijmerige complimentjes te negeren als ik met de kids naar tennis/judo/pianoles ging, en er werden geen deuren meer opengehouden. Ik nam aan dat dat dat kwam doordat ik inmiddels een beetje ingeburgerd was. Nu mijn toeristische ik-ben-hier-nieuw-help-me-toch-uitstraling plaats had gemaakt voor mijn ik-hoor-erbij-uitstraling, was het blijkbaar ook duidelijk dat ik niet meer lastiggevallen hoefde te worden.

Inmiddels is de winter duidelijk voorbij en weet ik wel beter. Het is de zon die hier het verschil maakt. Een paar zonnestraaltjes en een temperatuurverhoging van twee graden en de mannen van Parijs veranderen in een stel hitsige pubers. Er wordt weer volop geglimlacht, onnodig voorrang gegeven en geholpen met dingen die ik best zelf kan.

Robin gaf aan dat het val-meisjes-lastig-startsein was gegeven:
Robin: ‘T’as vu le mec??*’
Eva : Nee, wat is er met hem?’
Robin: ‘Huh? Zag je het niet?’
Eva: ‘..Nee? Waarom dan?’
Robin: ‘Nou! Hij kwam zo aangelopen he, kijk zo.. En toen liep hij langs, en toen was hij ons voorbij, en toen… Toen keek hij naar JE BILLEN!’
Gevolgd door hysterisch gegiechel.

Hmm, ik weet niet of ik nu blij ben met deze zomerse verandering.

Leer Frans met Eva
De soleil – de zon
Pas grave – niet erg
Tu as vu le mec? – heb je die dude/gast gezien?

zaterdag 17 maart 2012

Pestkop

De tweeling en ik waren in het park. Na het goutêr waren de twee er snel vandoor gerend om tikkertje met de rest te kunnen spelen. Voor ze in de kindermassa opgaan, probeerde ik ze nog gauw terug te vinden zodat ik hun kleding kan memoriseren. Geloof me, je kan beter zoeken naar rood-vest-Robin en roze-legging-Axelle dan naar ‘twee kinderen met donkerblond haar’, te midden van 30 anderen.
Terwijl ik de gillende meute aan het observeren ben, valt mijn oog op een mollig jongetje van hooguit negen. Hij is bezig een stepje uit de handen van een ander kind te rukken. ‘Geeheef! Je krijgt hem heus wel weer terug. GEEF!’ Het duurt niet lang voor hij op het stepje wegracet. Het dikkige jongetje is duidelijk een pestkop. Ik maak een mentale aantekening om ook op groen-vest-etter te letten.

Jahoor, nog geen tien minuten later is het raak. Bollie stort zichzelf uit het klimrek en landt bovenop Axelle, die probeert de tikker te spotten. Ik verwacht nog een onverschillig ‘pardon’ te horen, maar zelfs dat kan er niet vanaf. ‘Eigen schuld!’ roept de jongen terwijl hij overeind krabbelt. Aan Axelles nijdige ‘Tu m’as fait mal*!’ heeft hij geen boodschap. ‘Je m’en fou!*’ Hop, weg is hij weer, over de speelplaats hobbelend.

Half huilend en half boos komt Axelle naar me toe om te vertellen wat ik net zelf heb gezien. Of ik met haar meega om er wat van te zeggen. Natuurlijk! Samen spotten we het stuk ongeluk dat het waagde mijn kind iets te doen, en met net niet stomende oren loop ik met haar mee.

De pestkop is net bezig een ander kind een grote bek te geven. ‘Neem me niet kwalijk’, begin ik, één en al passieve agressie. Als het dikkerdje zich omdraait lijkt hij meteen te snappen hoe laat het is. Zijn houding gaat van macho en breed naar onzeker, en hij kijkt een beetje bangig naar me op. Ik toren minstens drie koppen boven hem uit, kijk streng en heb een betraande Axelle aan mijn hand. Dit wordt een leuke minuut. ‘Ja?’ komt er zachtjes uit. Hij voelt zich nu een stuk minder zeker, da’s duidelijk.
Als ik vraag of hij degene was die op mijn kind is gesprongen, komen zijn handen meteen in verdediging omhoog. ‘Het was niet expres!’ Ja, daar heb ik geen boodschap aan, wil ik zeggen. Dan moet je beter uit je bolle hoofd kijken, etter. In plaats daarvan kijk ik nog een graadje strenger, en ik zie hem een klein stapje achteruit doen. Ik stel voor dat hij voortaan dan (verdomme) maar wat beter op moet letten. De jongen begint hevig te knikken, dat zal hij doen hoor.

Ik ben nog niet klaar. ‘Is het misschien een idee dat je je excuses aanbiedt?’ De ogen van de jongen vernauwen even, sorry zeggen vind hij niks. Omdat hij denk ik wel snapte dat hij eerder toch niet van me afkwam, besluit de jongen mee te werken. ‘Sorry’, mompelt hij. Axelle naast me inmiddels weer bekomen van de schrik/pijn en lijkt ook wel een beetje te genieten van het moment. ‘Wat zei je?’ vraagt ze vals glimlachend. Ze switcht van blik en kijkt onschuldig naar me op. ‘Ik kon hem niet verstaan, het was te zacht’. Ik moet er bijna om lachen, maar kijk in plaats daarvan verwachtingsvol naar de pestkop. ‘Sorry’, herhaalt de jongen. Boos.

Terwijl we teruglopen voel ik me best wel een Groot Mens.


Leer Frans met Eva
Tu m’as fait mal – je hebt me pijn gedaan
Je m’en fou – kan me geen flikker schelen

maandag 12 maart 2012

Dikmakers

‘Ah nee he’, klaagt Eliott. ‘We eten broccoli’. Ik ben in de war. Ik geef toe dat ik nog steeds niet exact weet welk kind wat ook alweer niet lust, maar ik kon me niet herinneren dat broccoli op één van de haatlijstjes stond. ‘Houd je niet van broccoli?’ vraag ik. ‘Ach jawel..’ reageert Eliott met een dramatisch gezicht. ‘alleen niet op de Nederlandse manier’.

Nouja zeg. Is er soms iets mis met de Nederlandse keuken? Is er soms iets mis met mijn land?? Nee, nee, dat was het niet. Het schijnt dat wij Nederlanders (of de au pairs die representatief stonden voor ons volk) gewoon erg saai groenten klaarmaken. Jeweetwel, in water enzo, en dan laten koken. Niet eens standaard zout in het water. Belachelijk.

Nee, Fransen weten wel hoe je saaie groenten lekker maakt. Een goed romige saus erbij, bestaande uit creme fraiche of iets wat erop lijkt. Als er geen tijd is om saus te maken (of wat eerder het geval is: op te warmen), wordt er een dot geraspte kaas op het gerecht naar keuze gemikt. Even wachten tot het gesmolten is en eten maar. Als het even kan wordt groente met stukjes lardon* gebakken (weg is de groentesmaak, hoera!) of in een hartige taart gemikt. Andere ingrediënten van de taart zijn dan room, ei en melk.

Bij de meest simpele gerechten wordt er gegrepen naar middelen om het net geserveerde eten ‘eetbaar’ te maken. Kilo’s zout, bakken peper, een flinke dosis ketchup of nog weer wat anders. Zelfs rauwkost kan niet veilig worden geserveerd; daar moet eerst een liter vinaigrette overheen.

‘Dikmakers’ vertel ik Eliott, die chagrijnig in zijn broccoliroosjes prikt. ‘Lekkermakers’, houdt hij vol. Dommage* dat ik hier het eten klaarmaak.

Leer Frans met Eva
lardon - spek
dommage - jammer

donderdag 8 maart 2012

Toeristen

Over Fransen hebben we vooroordelen zat. Ze zijn arrogant, ze weigeren een andere taal te spreken, ze eten allemaal een kilo knoflook als ontbijt. O, en ze dragen allemaal horizontaal gestreepte shirts, zijn besnord en houden permanent en stokbrood onder hun arm. Duidelijk.

Na ruim vijf maanden kan ik ieder vooroordeel tegenspreken. Ik ben hartelijk ontvangen. Er is langzaam Frans tegen me gepraat, er werd aangeboden Engels te spreken. Ik heb nauwelijks knoflook-gerechten voorgeschoteld gekregen en het snorrengehalte valt zwaar mee. Nee, die Fransen zijn wel oké. Wie niet oké zijn? Toeristen.

Stel, je hebt haast. Je moet de metro halen en wel meteen, anders mis je je overstap. Je rent nog net niet naar je metrohalte, maar met je powerwalk haal je wel flink wat mensen in om als eerste bij de metropoortjes te komen. Daar staat een grote groep mensen stil. Stil? Ja, stil. Je draait met je ogen, je weet al wat de oorzaak is. Zo’n domme toerist die niet snapt hoe de poortjes werken. Je drukt jezelf naar voren om de toerist zo snel mogelijk –en in twee talen, voor het geval dat er geen Frans begrepen wordt- uit te leggen hoe het principe van de metro hier werkt. De toerist perst zich met een bang hoofd door het poortje, de stroom geïrriteerde Franse mensen volgt. Je haast je samen de trappen af, alleen om voor de deuren van de metro weer stil te staan. Er zijn toeristen die vlak voor één van de metrodeuren aan het overleggen zijn of ze wel de goede lijn hebben. Omdat je zo ’s ochtends vroeg niet erg tolerant bent voor dat getwijfel, besluit je je in een ander metrostel te proppen. Goed, eindelijk zijn we op weg.

Je stop komt eraan, dus maak je jezelf klaar om heel hard ‘PARDON’ te gaan roepen, zodat iedereen weet dat je graag uit zou willen stappen. De deuren gaan open en je hoort vier anderen ook PARDON roepen. Toch komt er geen beweging in de mensenmassa. Tandenknarsend hoop je dat het niet komt, waardoor je denkt dat het komt. Jawel hoor, toeristen. Ze hebben zichzelf direct voor de deuren geparkeerd zodat ze, tien haltes later, makkelijk uit kunnen stappen. Nu weigeren ze echter een millimeter opzij te gaan, uit angst elkaar kwijt te raken. Gelukkig zijn je mede-reizigers hier niet van gediend en worden de toeristen ruw opzij geduwd. Eenmaal uit de metro ren je zo snel mogelijk naar het perron vanaf waar je overstap vertrekt. Je perst je nog net op tijd in je tweede metro. Je staat samen met vijf anderen op dezelfde vierkante meter en je wordt met je neus in de oksel van je buurman gedrukt, maar je hebt tenminste je metro gehaald. Als je een kwartier later als vee weer uit de metro stroomt, ben je nog niet verlost van die vakantiegangers. Ze houden een enorme mensenmassa op omdat ze hun koffer te zwaar vinden om in één keer de trap op te dragen. Je snap het wel, dat moet dus treetje voor treetje gebeuren. In plaats van achter elkaar te gaan lopen staan ze naast elkaar, zodat ze gezellig door kunnen kletsen tijdens hun getreuzel. Je drukt jezelf naar voren en grijpt één van de toeristen bij de arm. Vuurspuwend vraag je of ze een stukje kunnen opschuiven om ruimte te maken voor de rest. Je spreekt Frans en wordt dus niet begrepen, maar je blik zegt gelukkig genoeg. Je stormt je metrohalte uit, pislink.

Verderop springt je stoplicht net op groen. Gelukkig, een meevaller vandaag. ‘Excuse me’ klinkt het rechts naast je. ‘Do you know where we can find the Eiffel Tower?’. Je hebt zin om te gaan slaan, maar bedenkt je. ‘Natuurlijk’, antwoord je in je liefste Engels. ‘Hier twee keer naar rechts en dan alsmaar rechtdoor. Succes he!’ Snel sprint je verder, om nog net het groene stoplicht te halen. Erna sla je linksaf en loop je richting de Eiffeltoren.

zondag 4 maart 2012

Du pain & des idées

Via internet is een hoop te vinden. Het is de ideale oplossing voor gebrek aan inspiratie tijdens vrije tijd. Een paar klikken en je vindt blogs, foto’s en recensies van wat dan ook. Natuurlijk kan je proberen alles zelf te ontdekken en testen, maar in mijn geval heb ik daar de tijd en vooral het geld niet voor. Dus, waarom zou je niet anderen dit werk voor je laten doen en alleen de plekken nalopen die ook echt leuk bleken te zijn?
Mijn laatste ontdekking: Een bakker.

Op de blog van een Amerikaans meisje kwam ik een post tegen over bakker in Oost-Parijs.
'Du Pain et des Idées is an authentic boulangerie-that is, it’s focused on bread and a select few seasonal tarts and viennoiseries, rather than cakes and pastries that entail tons of sugar and chocolate and pretty trimmings. This is the kind of place that does a few things and does them extremely well.'
De foto’s alleen al waren overtuigend genoeg. Hier moest ik heen, en snel. Maandagmorgen was ik de enige vrolijke in de métro (voor een analyse van metrovolk op maandag, zie hier). Het water liep me al in de mond bij het idee dat ik straks een heleboel Heel Lekkere Dingen zou kunnen proeven. Eenmaal in de bakker kwijlde ik bijna over de vitrine heen. Alles zag heerlijk uit.

Ik werd warm ontvangen in het bakkerijtje. De bakkersvrouw was vrolijk, net als ik. Nee wacht. Vrolijk dekte bij haar de lading niet. Ze was euforisch, zielsgelukkig, hysterisch. Ik was de beste klant in de wereld en het was al jaren haar droom om me te helpen, zo vrolijk was ze. Haar knalrode haar was in kinderlijke staartjes gebonden die vrolijk meehupsten terwijl ze van broodsoort naar broodsoort liep. Ze lachte alsof ons hele gesprekje bestond uit binnenpretjes tussen haar en mij. Al gaf deze vrouw me het idee dat ze een pep drug als ontbijt nam, ik mocht haar wel. Ze was in ieder geval de meest klantvriendelijke bakkersvrouw van Parijs. Misschien wel van de hele wereld.

Eenmaal buiten zocht ik een bankje in de zon op en zette mijn tanden in het appeldingesje dat ik had gekocht. Heerlijk. Ik heb mijn nieuwe vaste bakker gevonden.
Jammer dat hij aan de andere kant van de stad zit.