woensdag 30 november 2011

Mes amis à Paris

'10 maanden alleen naar Parijs, dat is toch wel wat', hoorde ik veel voor ik weg ging. 'Krijg je dan geen heimwee?'
Heimwee kon ik niet bepaald inschatten. Het idee dat ik 'alleen' in Parijs zou komen te zitten, heb ik nooit zo eng gevonden. Ik heb snel Nederlandse vrienden gemaakt, en ook de internationale kring wordt langzaamaan uitgebreid. Daarnaast importeer ik er flink op los.

Anna was de eerste die durfde naar Parijs te komen. Met een spotgoedkoop ticket van Eurolines is ze met de bus voor vier dagen op en neer gekomen. De ene dag veel lopen en lekker uit eten, de andere dag lekker rustig aan met thuis chillen, koken, en 's avonds naar de bioscoop.
Met Anke ging het nog rustiger aan. 'Ik kom voor jou, niet voor de stad', had ze gezegd. Prima! Weinig toeristendingen gedaan (al zijn we natuurlijk wel naar de Eiffeltoren geweest), en veel gehangen op terrasjes, bankjes, en lekker precies gedaan waar we op het moment zin in hadden. 's Avonds haalden we de chillheid van overdag in met stappen/kroegen, èn we zijn naar het wereldberoemde La Cantatrice Chauve geweest.
Afgelopen weekend waagde ook Rutger het erop hier te komen. Ha, als Parijsmaagd heb ik geprobeerd hem de hele stad door te sleuren voor de bekende plekken. De hele dag lopen (lekker, de Eiffeltoren, de Sacre coeur, en alle andere trappen in Parijs beklimmen) en de dag afsluiten met Happy Hour in cafés die voor mij ook weer nieuw waren. Van de mona lisa tot de kleine wijkjes, hij heeft volgens mij wel een overzichtje Parijs gekregen. Hij heeft zelfs een woord Frans geleerd :)

Na deze drie houdt het bezoekuur(jaar) nog niet op. Over een paar weken komt mijn moeder me opzoeken, vervolgens ga ik zelf naar huis om kerst met de familie (en vrienden thuis) te vieren. Vervolgens ga ik terug naar Parijs om oud & nieuw met de Parijse vrienden te vieren, en breng ik Mayra, Yorick en Jens daarvoor mee. Yorick en Jens maken er een weekendje van, maar Mayra blijft anderhalve week. Whoa, die gaat ècht heel Parijs zien (met mij buiten werkuren als uitstekende tourguide, uiteraard). Na die drie komt Nina nog langs, en ga ik in februari wéér naar huis voor een meeloopdag.
Ook Michelle en Emma komen nog een keer langs, en anderen zijn natuurlijk ook welkom.
Alleen zit ik tenminste niet.

woensdag 23 november 2011

Les garçons

‘Fransen houden van eten’, stond in mijn inburgerboekje. Het boekje verwoordde het misschien wat mooier, maar het kwam op hetzelfde neer. Ik geef Franse mensen groot, gróót gelijk. Wie zijn stad volpropt met restaurants, heeft maar van eten te houden.
Ook migranten houden spontaan van eten, na hun komst in Parijs. Waarom? Vanwege de obers.

Ze hebben hier namelijk nog echte obers. Zwarte broek, wit overhemd, zwart colbertje en een vlinderdasje. Obers met een snor en wenkbrauwen, precies zoals het hoort. Niet alleen zijn ze prachtig gekleed, ook zijn ze erg charismatisch. Snel rap Frans om aan te geven hoe ontzettend lekker ieder gerecht op de kaart wel niet is. En slijmen he, zo aan je tafel. Geweldig. Of je al een keus hebt kunnen maken, en dat de kok voor zo’n mooi meisje als jij extra zijn best zal doen. Je bord wordt neergezet met een overdreven mooi gebaar, en een ‘voila cherie*’.

Bij iedere gang verzinnen ze wat anders, les garçons. Je voorgerecht is een ‘voila cherie’, je hoofdgerecht een ‘Et pour la plus jolie fille du monde*.. *naam van gerecht*’, je nagerecht een knipoog, en tegen de tijd dat je af wil rekenen word je zo ongeveer om je telefoonnummer gevraagd (Nee echt, dat is me al eens gevraagd).

Vanaf het moment dat je een stap in een restaurant zet tot het moment dat je je voet over de drempel zet op weg naar huis, gaan ze door. Dat ze hopen dat ze je nog eens zien, en dat ze hopen dat je lekker hebt gegeten. Daarna wensen ze je met een knipoog nog een bonne soirée*, en dan ben je vrij om te gaan..

En dan vraagt het chagrijnige, matig geklede horecapersoneel van Nederland zich af waarom ze minder fooi krijgen :)


Leer Frans met Eva
Le garçon – de ober
Voila cherie – alsjeblieft liefje
La plus jolie fille du monde – het mooiste meisje van de wereld
Bonne soirée – fijne avond

zaterdag 19 november 2011

Ah, l'amour...

Parijs is de stad van de liefde. Jaarlijks trekken miljoenen stelletjes naar ‘mijn’ stad om de Eiffeltoren te zien schitteren, een slot aan de pont d’amour te hangen, en om vooral heel vaak ‘je t’aime’ te zeggen. Ook Parijs’ inwoners laten merken dat er maar al te veel liefde in deze stad zit. ‘Geloof je in de coup de foudre*?’ vraagt een kwijlende jongen op straat. Op willekeurige openbare plekken (parken, metro’s, bibliotheken) zijn stelletjes te vinden die zó in elkaar opgaan dat ze in ieder ander land gevraagd zouden worden een kamer te zoeken.

In mijn eigen familie is de liefde ook niet ver weg. Twee van mijn kids zijn inmiddels verliefd. Als hun au pair zijnde vind ik dat de hun amoureuses* de gelukkigste meisjes op aarde zijn, want welke jongens zijn nou leuker dan de mijne? ‘Elle est toute mignonne*!’ verklaarde de jongste al over zijn slachtoffer. Volgens hem zijn er ook héél wat jongens verliefd op mij. ‘Je t’ai vu*!’ roept hij minstens één keer per week. ‘Die jongen die net zo langsliep is verliefd op je, hij bleef je de hele tijd aankijken, kijk zo!’. Na de imitatie volgt een grote grijns. ‘En ik zag heus wel dat jij ook aan het kijken was hoor..’ Dat ik maar niet moet durven te ontkennen dat de jongen van net smoorverliefd op me is, en ik stiekem ook op hem.

De oudste pakt het wat subtieler aan. Zijn liefde is een gróót geheim. De gedachte dat zijn zusje erachter zou komen dat hij verliefd is en op wie… Nee, erger dan dat zou zijn leven niet kunnen worden. Hoewel dit dus een grand secret* moet blijven, kan hij het niet laten haar ter sprake te brengen. Niet heel vaak, hooguit één of twee keer. Misschien drie keer. Per minuut. De hele dag door. Niet dat ik het erg vind hoor, want c’est l’amour…

Mijn meisje heb ik nog niet gehoord, over de lieeeefde. Toen ik haar vroeg of zij soms óók verliefd was, keek ze me bijna boos aan. ‘Why do you say?’ vroeg ze me in haar prachtEngels. Néé, ze was niet verliefd. Toen haar broertje op een pesterig toontje begon te zingen dat ze wel verliefd was, kreeg hij een tik en het ‘verzoek’ zijn bek te houden. Zucht, en dan is het weer tijd om van geïnteresseerde naar strenge au pair te gaan.


Terug van weggeweest:
Leer Frans met Eva:
le coup de foudre - liefde op het eerste gezicht
les amoureuses - de meisjes waarop je verliefd bent
elle est toute mignonne - ze is superschattig
je t'ai vu - ik heb je gezien
un grand secret - een groot geheim

dinsdag 15 november 2011

Le supermarché

Parijs kent vele supermarkten. Geen Albert Heijn, geen Dirkson, en geen Hoogvliet. Wel hebben ze hier de 8 à 8 (die niet van 8 à 8 geopend is), de Carrefour, en de Dia. Wat hebben deze supermarkten allemaal in gemeen? Hun winkelpersoneel.

Wie rust wil vinden in een bruisende stad, gaat naar de kerk. Daar is het altijd stil en rustig. Iedereen is er kalm en loopt wat rond. De haast van de stad lijkt volkomen verdwenen te zijn.Wie niet zo religieus is aangelegd, kan naar de minder kerkige versie van kalmte gaan: de supermarkt. Het is er niet stil, het is er maar op bepaalde delen van de dag rustig, maar het is er alles behalve gehaast.

Dit geldt niet voor de klanten, want iedere vermoeide student, chagrijnige zakenman of door kinderen omgeven moeder die ik zie lijkt alleen maar zo snel mogelijk naar huis te willen. Het winkelpersoneel neemt echter alle tijd.

Zodra je je spullen op de band begint te leggen wachten ze rustig tot je minstens de helft hebt neergelegd, zodat ze erna tenminste kunnen ‘doorwerken’. Nou, doorwerken inderdaad. Met de extreme snelheid van één artikel per twintig seconden rossen deze mensen je artikelen over de scanner. Als je, wortel geschoten en mogelijk met baard, eindelijk mag betalen, is het verstandig om dit met een pinpas te doen. Ze zullen dan wel een kwartier de tijd nemen om de ‘pinnen’-toets in te drukken, maar het is beter dan het alternatief. Betaal contant en je kan je date van die avond wel afzeggen. Tergend langzaam zal het personeel je muntjes één voor één gaan opruimen. Heb je met briefgeld betaald? Ieder kreukje en vouwtje moet uit dat briefje voor het de kassalade ingaat. Wees niet verbaasd als je caissière opeens een strijkijzer tevoorschijn haalt om de klus te klaren.

Nadat je nog eens een halfuur op je wisselgeld hebt gewacht (het feit dat ze hier niet afronden helpt ook niet), kan je jezelf wel voor je kop slaan als je vraagt of je het bonnetje mag. Als in een enge film beweegt de hand van de caissière in slow motion naar je bonnetje. Uiterst zorgvuldig wordt het afgescheurd, bekeken, en aan je overhandigd. Het is nog nèt mogelijk om er een ‘merci, bonne journée’ uit te persen voor je woest de winkel uit stampt.

In een stad waar alles sneller en beter moet, werkt het supermarktpersoneel op dit tempo. Incroyable.

dinsdag 8 november 2011

La vie d'une jeune fille au pair

Au pair zijn is in veel opzichten een leuk leven hebben. Je werkt 30-35 uur per week in je stad naar keuze, zonder je zorgen te hoeven maken over de huur van die maand. Je hebt genoeg vrije tijd. Hoewel je zelfstandig leeft heb je toch een familie om op terug te vallen. Kortom, er zijn een hoop voordelen.

Helaas zijn er ook nadelen. Je werkt namelijk wel 30-35 uur in de week met kinderen. Onvoorspelbare, stemmingswisseldende kinderen. Op klierdag lijkt het alsof je 20 uur werkt in plaats van zes.

Voor de duidelijkheid, dit is een klierdag:
De tweeling haal ik rond drie uur uit school. Ze komen al kibbelend naar het hek toe, want de één heeft tijdens de lunch iets gezegd wat de ander niet leuk vindt. Groeten en vragen hoe de dag was, lijkt bijna zinloos, want ze zitten in een felle discussie waar je geen woord tussen krijgt. In rap Frans worden de beschuldigingen in het rond geslingerd en je weet meteen: Dit wordt een zware dag. Terwijl je onderweg probeert de twee uit elkaar te houden, slaat de bui opeens om. Gezellig kletsend en lachend gaan de kinderen je voor de hal van het huis in. Prima, denk je. Misschien wordt het toch nog een leuke dag. Je weet nog niet dat ze een nieuw slachtoffer hebben gevonden om boos te maken: JOU.

Het begint klein. Jij zegt nee en zij doen ja. Jij wil zus, zij willen zo. In het Frans probeer je geduldig maar duidelijk te vertellen wat er gaat gebeuren, namelijk huiswerk en erna de activiteit van die dag, maar je moet drie keer opnieuw beginnen omdat je schatjes gekke bekken zitten te trekken. Je begint al geïrriteerd te raken. Tijdens je pogingen om twee kinderen tegelijkertijd aan het huiswerk te krijgen, maar óók een gouter te verzinnen dat niet bestaat uit suiker en chocola, èn de tijd in de gaten houdend omdat er die dag tennis/piano/judo is, is de tweeling druk bezig. Niet met huiswerk, maar met elkaar. 'Stop met zingen!' 'Houd je mond, ik zing als ik dat wil'. 'Houd zelf je mond, en stop met zingen'. 'Nee!' 'WEL!' 'Evaaaaaaa, ze wil niet stoppeeeeen'.

Het gedrag is half amuserend, half irriterend. Je voelt je opgelucht als het huiswerk op tijd af is, en je nog net op tijd kan vertrekken naar het activiteitengebouw. Slechts één van de twee heeft die dag een sport, maar aangezien je de ander niet alleen thuis mag laten moet je ze toch allebei meenemen. Op weg naar de activiteit van de dag kom je langs... Het Park. De ultieme ver- en afleiding voor kinderen die toch al geen zin hebben in pianoles. 'Ik ga via het park!' wordt er geroepen. Voor je kan reageren zijn je kids er op hun stepjes al weggesjeesd. Inwendig kreunend ga je erachteraan om je kinderen uit het superhoge klimrek en uit het park te krijgen. Dat alles moet nog snel gebeuren ook, want te laat komen wordt niet op prijs gesteld.

Tijdens de activiteit ben je één kind lichter, en wordt het werk tijdelijk makkelijker. Tijdens de activiteit van de één is het doel om óf het andere kind zijn energie weg te laten rennen in het park, óf juist snel mee naar huis te nemen zodat het vast gedoucht is voor de ander klaar is. Op een echte klierdag is de badkamer een waterballet en heb je nauwelijks genoeg tijd om vechtende en gillende kinderen uit elkaar te houden, te koken, het derde kind aan zijn huiswerk te krijgen, de tafel te dekken, en dat alles voor half acht.
Eenmaal aan tafel gaat het door. Spelen met eten, eten van elkaars bord stelen, door elkaar heen praten, zingen aan tafel, van tafel lopen... Je bent opgelucht als de maaltijd voorbij is, terwijl je Assepoester halfuurtje dan nog moet beginnen. Afruimen, de keuken opruimen, de ontbijttafel dekken, de kinderen in het oog houden terwijl ze zelf hun waterballet opruimen (dit kost letterlijk drie keer zoveel tijd als je nu denkt), en controleren of je niks bent vergeten.
Als een ouder eindelijk thuiskomt ben je héél blij dat je je kan terugtrekken op je kamer en een blog kan schrijven over je dag.

Om op positieve noot te eindigen: Ik heb ook leuke dagen hoor :) Dat zijn er een stuk meer dan dit soort dagen, gelukkig. De dagen waarop ze liedjes willen zingen (en dan niet aan tafel), waarop ze alles willen vertellen over hun dag, waarop ze me betrekken in hun kinderproblemen, of beginnen te vragen over het leven in Nederland. De dagen waarop ze goed luisteren (of in ieder geval beter) en tijdens hun sport van de dag zoveel energie kwijt raken, dat ze thuis niet meer de puf hebben om te klieren. Na hun bad (waarbij ze de badkamer in heel redelijke staat achterlaten) komen ze de keuken in voor een canard, een knuffel. 'Ik vind je lief', zeggen ze, terwijl ze je bijna fijnpersen in hun knuffelmoment. En dan is het het opeens weer helemaal waard:)

woensdag 2 november 2011

La tour Eiffel

Vandaag ben ik naar de Eiffeltoren geweest. Als je er een spreekwoordelijke steenworp vanaf woont, moet je er toch regelmatig heen, non? Alors, ik erheen.

Wat me opviel toen ik eenmaal bij de toren was, waren de mannen. Stoere mannen. Met laarzen en petjes. Bewakers van de toren zijn het. Getrainde militairen. Ze patrouilleren langs de rijen wachtende toeristen die de toren willen beklimmen. In hun hand hebben ze een geweer. Zogenaamd omdat dat bij hun uniform hoort, maar de angstvallige toeristen weten wel beter. De eerste Chinees die het waagt met zijn Nikon voor te dringen, kan een nekschot verwachten.

De legermannen bekijken de toeristen één voor één. Als vee dat naar de slacht gaat. Er begint een babytje te huilen. Met een ruk kijkt de opperlegerman op. Hij is de baas, dat zie je je meteen aan zijn enorme neus. Razend is hij. Snuivend als een dolle stier zoekt hij de rijen af, op zoek naar de schuldige. Degene die het waagde de rust rond zijn toren, zijn trots, te verstoren.

De moeder van het hummeltje ziet bleek. Ze begint razendsnel in haar tas te graven, op zoek naar iets om het kind mee stil te krijgen. Ondertussen glijden de ogen van de Opper steeds verder de rij af, richting de bron van het lawaai. Het is een race tegen de klok. De moeder graaft en de man zoekt en de man zoekt en de moeder graaft.

Eureka! De vrouw heeft een speen gevonden. Opgelucht propt ze het ding in haar baby’s mondje. Het gekrijs valt weg. De hele rij toeristen rekt zijn nek om de reactie van de Opper te zien. Die haalt zijn hand weg bij de trekker van zijn geweer. Hij kraakt indrukwekkend met zijn nek, haalt zijn neus op, en stampt dan verder, op zoek naar een nieuw slachtoffer.

Ik ben maar gauw doorgelopen. Doodsbang dat mijn mobieltje af zou gaan.