maandag 27 februari 2012

En fait

Het Nederlands bezit nutteloze woorden. Woorden die vaak niks toevoegen in een zin (in ieder geval niet op de manier waarop wij ze gebruiken) en alleen ter opvulling dienen. Woorden die oorspronkelijk een nuancering waren, maar nu zo totaal uit hun verband zijn gerukt dat ze er slechts zijn voor het langer maken van een zin. Woorden zoals op zich. In principe, zeg maar, als het ware, volgens mij (ook wel gehoord als goof’s mij). Zinsvulling. Het zinloze woord der zinloze woorden blijft voor mij toch echt ‘eigenlijk’. Je kan het in iedere zin te pas en te onpas toevoegen, zonder dat het vreemd wordt. Da’s natuurlijk eigenlijk heel handig als je eigenlijk niet weet hoe je anders je opstel-van-X-aantal-kantjes-voor-school vol moet krijgen, maar que kwaiteit is het eigenlijk niet bevorderend voor je eindproduct. Zie je? Niks raars aan.

De Fransen hebben natuurlijk ook bergen zinsvulling. Je hoort van alles, maar één springt er naar mijn mening extra vaak uit. En fait. Zij die Duits-georiënteerd zijn of niet weten hoe Frans wordt uitgesproken, dit zeg je als ‘an fèt’.
Kijk naar de volgende zinnen:
En fait, eigenlijk is wel een erg nutteloos woord.
Eigenlijk is en fait wel een erg nutteloos woord.
Los van het feit dat er in zin 2 ‘zijn nutteloze woorden’ zou moeten staan, zijn deze zinnen gelijk. En fait is het Franse eigenlijk.

En fait (letterlijk; in feite) wordt vooral bij jongeren zo’n drie keer per minuut gebruikt. Ik vind en fait iets mooier dan eigenlijk omdat het 1. Frans is en 2. Aan regels verbonden lijkt te zijn. En fait wordt doorgaans aan het begin of eind van een zin geplakt, je hoort het niet vaak tussen woorden door.
Los daarvan blijft en fait toch wel heel nutteloos. Net als met eigenlijk is het geen werkelijke nuancering en zouden we het eigenlijk gewoon weg kunnen laten. Dat had ik zelf in de vorige zin eigenlijk ook kunnen doen. En in die daar.
En fait is leuk voor mensen die Frans leren en het begrip dan heel achteloos gebruiken en daardoor heel Frans lijken, dat wel.

donderdag 23 februari 2012

Bobo

Kinderen hebben zo hun eigen woordjes. Da’s heel aandoenlijk hoor, zo’n dreumes die van die woordverbasteringen uitkraamt. Het wordt getolereerd, want het kind is klein en dus is alles wat het zegt leuk en lief en speciaal. Helaas zijn er volwassenen die niet helemaal snappen dat Kinderwoorden voor Kinderen zijn. Zodra een volwassene in kindertaal begint, krijg ik sterk de neiging om er ‘lalalala’ doorheen te gaan roepen en me daarmee net zo kinderachtig op te stellen als zij. Volwassenen zeggen dan stomme dingen, zoals ‘Waar is de miauw?’, waarbij het geluid in plaats van het dier wordt benoemd.  ‘Gaat juf Marieke nu even op zoek naar een puntenslijper’, waarbij juf Marieke in derde persoon heel vervelend praat. Nog erger (mijn ogen branden terwijl ik typ): ‘Moet jij een poepje doen? Moet jij een poepje doen??’ Hierbij wordt er een olijk hoofd getrokken en wordt het woord ‘poepje’ heel hoog uitgesproken, alsof dat een gezellig geheimpje is tussen de spreker en het kind.

Wat ik echter nog irritanter vind, is het zeer bekende  ‘heb je au?’. Nadat het kindje brullend komt aangerend met een puntje bloed op zijn vinger, is dát de vraag. ‘Heb je je au gedaan?’ Nee, ik heb geen au, ik heb pijn. Ik lijd, ik bloed, een stuk van mijn lichaam is beschadigd. Ik wil een pleister en wel nu. ‘Au hebben’ is het bagatelliseren van het leed waar het kind op dat moment doorheen gaat. Onzin. Gewoon het beestje bij de naam noemen, of hoe ze dat spreekwoordelijk ook uitdrukken.

‘Heb je au’ bestaat ook nog eens in meerdere talen. Fijn. Dacht ik er in Frankrijk vanaf te zijn, hoor ik op dag één een kind tegen zijn moeder krijsen dat hij au heeft. Niet pijn, au. ‘j’ai un bobooooo!’, gilde het ontroostbare kind. De moeder reageerde sussend en nam het kind op schoot. Zij was duidelijk de schuldige, degene die het kind had geleerd met van die stomme woorden te praten.

Het kost me hier héél veel moeite, maar ik kan praten zonder kindervocabulaire. De kinderen snappen me alsnog, en ik heb ze al in geen weken meer horen zeggen dat ze een bobo hebben. Wat ze nu hebben? Pijn of een wondje. Nou klinkt ‘wond’ in het Frans wel weer heel dramatisch door de vertaling, namelijk ‘blessure’. (Denk aan de Franse uitspraak, niks geen blessuuruh hier, ik wil blessuur horen.) De eerste keer dat één van je kids naar je toekomt om te vertellen dat de ander geblesseerd is, denk je wel eerder aan een door voetbal uit de kom getrapte enkel dan aan een schaafwondje, maar liever zo dan andersom; dat ik denk dat mijn kind moeilijk doet over een schaafwondje maar in werkelijkheid met een open botbreuk naast het klimrek ligt.

Wie weet, kan ik voor het eind van het jaar ook nog het ‘faire caca’ en ‘faire pipi’ eruit krijgen. Ik duim.


Leer Frans met Eva
J’ai un bobo – ik heb au (een wondje)
Faire caca – poepen (een poepje doen)
Faire pipi – plassen (een plasje doen)

zaterdag 18 februari 2012

Sleur

Lang, lang geleden, toen ik nog in Nederland woonde en scholiere was, had ik wel eens last van sleur. Dagen van school, huiswerk en bijbaantjes liepen in elkaar over. Opstaan tussen zeven en acht, naar school, thuiskomen, computeren of werken, eten, en vervolgens nog meer beeldscherm-werk. Ik het weekend werkte ik als kamermeisje en kwam ik mijn tijd door met eindeloos internetten, films kijken, of socializen met/bij vrienden. Af en toe was er een concertje of een zeer geslaagde stapavond om het leed te verzachten, maar over het algemeen was het allemaal niet exceptioneel spannend. Om mezelf tijdelijk te behouden voor nog vier jaar van dat, kwam het tussenjaar-idee tot stand.

Eenmaal hier zijn mijn eerste paar weken in een roes voorbij gegaan. Dagen liepen weer in elkaar over, maar nu waren ze niet meer uit elkaar te houden omdat ik zoveel deed. Vroeg op, de hele dag de stad door (dit is pre-gratis-ov tijdperk, waarin ik zo min mogelijk de metro nam),  terug haasten om zes uur te werken met onvoorspelbare kinderen in een taal die ik maar deels begreep, om erna in een soort comaslaap te vallen (maar niet voor familie- en vriendenmails beantwoord waren). Ik werd iedere dag volgepompt met nieuwe woorden, gegevens en indrukken, die ik het liefst allemaal wilde onthouden. Ik raakte opeens met de meest willekeurige mensen in gesprek en had het idee elke dag wat nieuws mee te maken. Toptijd.

Tijd voor een tijdsprong.

We slaan de weken over waarin ik een stel gezellige en leuke vrienden heb gemaakt, waarin school begon en een gewoonte werd, waarin ik begon te leren welke kinderen van welke groenten houden en waarin ik heel wat nieuwe diersoorten heb gegeten. Volgens de kalender was de winter inmiddels begonnen, maar qua temperatuur was daar weinig aan te merken. Ik merkte wel dat ik steeds minder foto’s maakte en steeds vaker mijn bed verkoos boven een dag lopen in de stad. De dagen met de kids werden steeds meer routine en in mijn hoofd gingen honderd alarmbellen af. Zou de sleur ook hier kunnen toeslaan?

Gelukkig, ik heb naast vrienden hier, ook nog steeds vrienden in Nederland. Vanmiddag ga ik Michelle, mijn tiende gast van dit jaar, ophalen van Gare du Nord. Dat wordt weer vier dagen lang heel veel dóén, in plaats van in de verleiding komen in mijn bed te blijven liggen of thuis een film te kijken. Dat tweede is soms ook heel fijn, maar met het idee van ‘je bent hier nog maar vijf maanden’ is het toch goed om een extra stimulans te hebben om er weer op uit te gaan. Na Michelle’s vertrek houd ik nog vijf heerlijke vakantiedagen over, dan begint het echte leven weer. Tijd genoeg om van alles te doen.

P.S. Tip aan de au pairs: Via deze site kun je precies zien wat er op dit moment te doen is in Parijs. Vul de criteria in, vind die expositie die je echt alleen nog maar déze week kan bekijken en HOP, je hebt weer een reden om vroeg je bed uit te komen op je vrije morgen.

vrijdag 10 februari 2012

Melk en boter

Er zijn dingen waar Franse mensen niets van snappen. Mexicaans eten, de uitspraak van Engelse woorden, of dat je brood als ontbijt kan eten. Waar ze nog meer niks van snappen? Melk.

Er wordt in dit land (lees: in deze stad) namelijk nauwelijks melk verkocht. ‘Huh’, hoor ik jullie nu massaal denken. ‘Waar verdrinkt ontbijtend Parijs dan zijn céreales in?’ Je zou de witte vloeistof die ze over hun suiker-met-chocola-ontbijt gieten natuurlijk melk kunnen noemen, maar ik vind dat het er weinig van weg heeft. De melk is hier zo gepasteuriseerd dat het een jaar goed blijft zonder koelkast, en zou in supermarkten naar het brood van Harry’s moeten staan (de fabrikant van het sponsachtige witte brood zonder korstjes, dat twee weken goed blijft). Ik vraag me af of Franse kinderen weten dat melk van koeien komt.

Gelukkig zijn er andere dingen waar Fransen dan weer helemaal top in zijn. Waar ik op het moment op doel? Boter.

Hun melk mag dan bagger zijn, met andere zuivelproducten weten Fransen wel raad. Franse boter is namelijk niet zomaar boter. Het is niet je supermarkt-op-de-hoek-halverine (of nog erger, margerine), het is bóter. Echte roomboter, zoals die hoort te zijn. Romig, gezout, en heerlijk met wat je maar wilt eten. Je kan Franse boter overal op toepassen.
Heb je een broodje? Smeer er wat van dit smeuïge product op en je broodje wordt SUPERBROOD! Je kan boter goed combineren met jam, nutella, of met brood alleen.
Ook voor het maken van taarten en cakes is boter uiterst geschikt. Even laten smelten en toevoegen aan je gerecht naar keuze. Je gasten zullen stuk voor stuk opmerken hoe goed je baksel is gelukt. ‘Ja’, zullen ze tegen elkaar zeggen. ‘Dat moet wel Franse boter zijn’.
Boter is multifunctioneel. Het zou me niet verbazen als er zelfs Fransozen zijn die rechtstreeks stukken weghappen uit deze gouden blokken. Dit is dan waarschijnlijk niet in Parijs waar iedereen ondergewicht lijkt te hebben, maar oké.

Mijn advies voor Parijs-bezoekers is om te vergeten dat oreo-koekjes, ontbijtgranen of koffie met melk gecombineerd hoort te worden, en hard op zoek te gaan naar Franse Boter.

zondag 5 februari 2012

Make uppend in de metro

Ik stel me voor hoe de ochtend van een Parisienne eruit ziet. Een halfuur voor ze weg gaat opstaan, snel douchen, aankleden, nat haar in een knot binden, een kop koffie wegtikken en gáán! Bij de bakker op de hoek wordt een croissantje gehaald, dat al lopend naar de metro/bus/tram wordt opgegeten. Eenmaal in het vervoersmiddel naar keuze -vandaag de metro- kiest ze een zitplek. Dat is voor de komende rit, zonder dat ze het zelf weet, haar podium. Haar piste. De rest van de reizigers zijn het publiek, en het spektakel staat op het punt te beginnen.

Terwijl meisjes als ik met een mengeling van ongeloof, spot en respect toekijken, gaat de tas van de Parisienne open. Uit de tas komt eerst een tubetje foundation. Het is een goochel act. Doe je ogen dicht, tel tot drie en het meisje heeft plots een prachtig egale huid. Met een kwast en wat poeder wordt er kunstmatig schaduw op het gezicht gebracht. Om me heen worden er sympathieke blikken geworpen. Geen slechte act, op naar de volgende.

Nu komt het koordlopen, het precisiedeel. Terwijl de metro piept, schudt en schokt, brengt het meisje uiterst nauwkeurig eyeliner op. Bij iedere bocht die we onverwachts doorgaat hoor je het publiek reageren met ‘oooh’s en ‘aaah’s. Het leek even alsof het meisje zichzelf met haar eyeliner in het oog had gestoken, maar nee. Uiterst professioneel krijgt ze de lijntjes om haar ogen, zonder ook maar één keer uit te schieten. Na dit onderdeel is het publiek al meer onder de indruk. Je hoort ze tegen elkaar mompelen, verbaasd over de kunde van dit meisje.

Hierna volgt de mascara. Het messenwerpen. Met haar puntige borsteltje lijkt het iedere veeg weer alsof ze zichzelf een oog uit probeert te steken. De kleintjes in het publiek bedekken hun eigen ogen, dit is te spannend. Binnen een minuut heeft de Parisienne een tweede goochel act uitgevoerd: Zichtbaar langere wimpers (ongeklonterd, waterproof, dankzij haar a-klasse mascara merk) zonder uitgestoken ogen.

Als laatste act volgt de clownsact. Vuurrode lippenstift komt tevoorschijn. De metro knalt naar links en rechts terwijl het meisje haar lippen stift. Zal ze zichzelf een olijke rode streep over haar wang geven? Zal ze de rest van de dag uitgelachen worden? Spanning en hilariteit alom.
Na deze act is het spektakel afgelopen. Het meisje ruimt al haar spulletjes weer op, gooit haar haar los en stapt de metro uit. Het publiek applaudisseert.