woensdag 20 juni 2012

La vie quotidienne - 20 juni 2012

He bah, hier wilde ik eigenlijk helemaal niet over praten, tot het moment zo ver is. Niet alleen de andere au pairs, iedereen met wie ik praat lijkt ermee bezig te zijn: 'het is bijna vakantie', oftewel 'je gaat bijna weg'. Nog even en het Parijse avontuur is afgelopen.
Geheel nostalgisch kijk ik terug op mijn eerste weken hier; naar het bericht van 12 september. Even vergelijken.

Kennis van Parijs:
Ik verdwaal niet meer. Na bijna 8 maanden heb ik toch besloten een Paris-circulation boekje te kopen (te vinden bij fnac/monoprix/willekeurige kiosk) en dat heeft mijn Parijse leven echt veranderd. Voor slechts vijf euro heb ik de oplossing gevonden voor verdwalen. Top.

Inburgeringsproces:
Ik (en au pairs in het algemeen trouwens) weet beter wat er in Parijs speelt dan Parijzenaren zelf. Ik heb van alle kanten geprobeerd culturele dingen op te pikken; ik ben naar politieke bijeenkomsten geweest, ik ben naar kerkdiensten geweest, ik ben naar muziekoptredens geweest, ik heb liters en liters koffie en wijn gedronken en kilo's stokbrood weggegeten. Ik heb lever, hart en hersenen gegeten van gans, kip, paard. Ik heb slakken gegeten, aan raclette gedaan, ik heb sushi gegeten. Ik ben gehecht geraakt aan tartines, misschien zelfs wel aan vinaigrette. Zelfs aan school ben ik gehecht geraakt, waar ik vrijdag mijn laatste les heb.

Toeristenfactor:
Ik voel me niet meer zo'n toerist. Ik ben vast een stuk actiever dan de gemiddelde Parijzenaar, maar ik sta niet langer ooh-en en aah-end bij de Sacre Coeur. Toeristische plekken mijd ik, ik ga nu liever naar de onbekendere plekken toe. Daarvan heb ik er inmiddels bergen gevonden die heel leuk zijn, wat ik natuurlijk weer heel erg ga missen als ik eenmaal weg ben (huilie huilie).

Sociaal:
Natuurlijk, nog geen twee maanden voor ik vertrek, krijg ik eindelijk Frans-franse vrienden. Ik heb niet alleen een berg supertoffe Nederlandse meiden leren kennen, maar heb ook vrienden gemaakt uit Duitsland, Polen, Hongarije, Zweden, Roemenie en natuurlijk Frankrijk. De Nederlandse meisjes gaan gelukkig mee terug naar Nederland, de andere zal ik maar in het buitenland op moeten zoeken :)

De kids:
Volgens mij ben ik er een stuk meer mee bezig dat het jaar bijna voorbij is (lees: dat ik weg ga) dan mijn drie engeltjes. Da's niet erg, dan zijn er tenminste nog een paar mensen die het er niet constant inwrijven; 'zo, je gaat al bijna weer naar huis he?'. Ik heb dit jaar best wat moeilijkheden gehad, maar ik heb vooral ontzettend met m'n kids kunnen lachen. Het was het jaar waarin Robin een bril kreeg, tweede van zijn jaar werd in wiskunde, en vijfde van zijn vereniging judo. Het jaar waarin Eliott bijna drie maanden zonder laptop heeft kunnen overleven, een beugel kreeg, en tot twee keer toe naar Duitsland vertrok met school. Het jaar waarin Axelle heel wat nieuwe schoenen kreeg, door een koekjes-bakken-fase ging, en begon met paardrijden. Het jaar waarin ze alledrie luizen en gastro kregen (en de au pair ook) maar er gelukkig ook weerd vanaf kwamen.

Heimweefactor:
Geen greintje heimwee te bekennen jongens, sorry. Ik heb meer last van alvast-heimwee als ik denk aan alle dingen en mensen die ik hier ga missen. Treur niet, ik heb natuurlijk wel heel veel zin om iedereen weer te zien:)

dinsdag 12 juni 2012

Bikkels


Au pairs worden vaak aangezien voor vriendelijke en zachtaardige meisjes, die verantwoordelijk omgaan met andermans kinderen. Softe, lieve meisjes. Van het laatste is niets minder waar. Au pairs zijn niet soft. Au pairs zijn doorgewinterde types. Bikkels en doorzetters. Voor hun baan zeggen ze heel wat luxes op. Om een willekeurige luxe te noemen: Spinnenangst.

In Nederland riep ik als een echte dame in nood liever mijn vader/broer/willekeurig ander persoon erbij, als ik zo’n groot, achtpotig exemplaar in een hoekje van mijn kamer aantrof. Alles beter dan zelf binnen een straal twee meter bij dit ondier in de buurt komen. Ik bleef op veilige afstand terwijl mijn redder in nood het insect uitmoordde of weghaalde. Hier kan je die optie wel vergeten.

‘Evaaaaaa!’ gilde Axelle toen ik hier nog niet zo lang was. ‘Er zit een spin in het bad!’ Hopend dat het een minispinnetje was marcheerde ik op de badkamer af. Eenmaal aangekomen vond ik Axelle op de drempel, weigerend verder naar binnen te gaan. In het bad zat een dikke, vette spin. Zo eentje die én groot is, én lange poten heeft, én een dik lijf. Niet eerlijk. Hij zat comfortabel in het bad geinstalleerd, vlakbij de kraan. Naast me keken twee kinderhoofdjes naar me op. ‘Kan je hem weghalen?’

Toegegeven, mijn eerste reactie was iets van ‘nee, doe het zelf’, maar dat zei ik natuurlijk niet. Met een pokerface waar Phil Hellmuth wat zou van kunnen leren liep ik op het beest af. Mijn hart bonsde in mijn keel, mijn handen trilden. Ik merkte dat ik al een tijdje geen adem meer had gehaald. Voor ik doorhad wat ik deed, haalde mijn hand uit naar het beest. Hop, het monster was vermorzeld in mijn tissue. Ik voelde nog even de drang om het geplette diertje trots aan de kinderen te laten zien, maar daar keken ze toch nog iets te bang voor. Luchtig gooide in de prop in de prullenbak. ‘Voila, jullie kunnen in bad’. Ik liep rustig de badkamer weer uit, terwijl in mijn gedachten heldenmuziek werd afgespeeld voor mij, Eva, de almachtige spinnendoder. O yeah.

zondag 3 juni 2012

Knock knock

Mijn kinderen zitten, zoals eerder vermeld, op het tweetalig onderwijs. Ze hebben daar meer uren Engels in de week dan op normale basisscholen, en –als ik heb goed heb begrepen- worden sommige lessen er in het Engels gegeven. Thuis hebben we altijd Engels huiswerk genoeg. Woordjes voor een dictee, verhalen lezen… Al deze kennis wordt natuurlijk volgens een gestructureerd programma aan de kinderen geleerd. En wel met de verschrikkelijkste methode ever: Knock Knock.

In Knock Knock  worden kinderen met behulp van een dvd, een lees- en een werkboek door doldwaze avonturen en situaties geleid, ondertussen hun vocabulaire uitbreidend. Toen ik begon met Frans leren, was het hoofdpersonage in mijn boek Aziz. Aziz was een Marokkaan die nieuw was in Parijs, en tegelijk met ons eerstejaartjes, vrienden maakte op een nieuwe school. Af en toe vond ik dat er best wat gekke situaties bijzaten, zoals toen er een blauwe muis onder het bed van Caro zat, maar in Knock Knock gaat het nog veel verder.

Het hoofdpersonage in Knock Knock is Hipo. Hipo is een nijlpaard. Hipo het nijpaard heeft een bril op en een pak aan, wat best is voor een nijlpaard. Hipo praat heel langzaam en met een vreemde, overdreven intonatie. Eerlijk gezegd heb ik altijd de indruk dat Hipo stoned is, zo vreemd praat hij. Nou zou ik het ook heel goed snappen, als de inspreker van Hipo het nijlpaard ook echt stoned zou zijn, want de teksten zijn namelijk om van te huilen.
Heb jij honger? Ja, ik heb honger. Laten we wat eten. Eten, eten, wat zullen we eens eten? Hmm, er is brood en jam en boter en kaas. Ooooooh, een bo-ter-ham met kaas! Wil jij de kaas aangeven? Ja hoor, ik wil de kaas wel aangeven. Dankjewel.
Het hele programma heeft net een iets te hoge Dora-factor om voor kinderen van acht jaar bestemd te zijn.

Niet alleen ziet Hipo het nijlpaard eruit als een tweederangs sesamstraatdier en praat hij alsof hij stoned is, ook praat hij dus over stomme onderwerpen. Hierboven heb ik natuurlijk het onschuldigste onderwerp ter onderwerpen genomen, namelijk het ontbijt. Toch lijkt Hipo het nijlpaard een aangeboren talent te hebben om zijn woorden zo te kiezen, dat het niet zou misstaan in een slechte pornofilm. Een pornofilm die in slowmotion wordt afgespeeld om het stonede effect te krijgen, dat dan weer wel.

Ik blijk niet de enige te zijn die dit is opgevallen, meer mensen hebben door dat de jeugd van tegenwoordig Engels leert van stonede nijlpaarden met pornoteksten. Waar gaat het heen met het onderwijs van tegenwoordig?