donderdag 8 maart 2012

Toeristen

Over Fransen hebben we vooroordelen zat. Ze zijn arrogant, ze weigeren een andere taal te spreken, ze eten allemaal een kilo knoflook als ontbijt. O, en ze dragen allemaal horizontaal gestreepte shirts, zijn besnord en houden permanent en stokbrood onder hun arm. Duidelijk.

Na ruim vijf maanden kan ik ieder vooroordeel tegenspreken. Ik ben hartelijk ontvangen. Er is langzaam Frans tegen me gepraat, er werd aangeboden Engels te spreken. Ik heb nauwelijks knoflook-gerechten voorgeschoteld gekregen en het snorrengehalte valt zwaar mee. Nee, die Fransen zijn wel oké. Wie niet oké zijn? Toeristen.

Stel, je hebt haast. Je moet de metro halen en wel meteen, anders mis je je overstap. Je rent nog net niet naar je metrohalte, maar met je powerwalk haal je wel flink wat mensen in om als eerste bij de metropoortjes te komen. Daar staat een grote groep mensen stil. Stil? Ja, stil. Je draait met je ogen, je weet al wat de oorzaak is. Zo’n domme toerist die niet snapt hoe de poortjes werken. Je drukt jezelf naar voren om de toerist zo snel mogelijk –en in twee talen, voor het geval dat er geen Frans begrepen wordt- uit te leggen hoe het principe van de metro hier werkt. De toerist perst zich met een bang hoofd door het poortje, de stroom geïrriteerde Franse mensen volgt. Je haast je samen de trappen af, alleen om voor de deuren van de metro weer stil te staan. Er zijn toeristen die vlak voor één van de metrodeuren aan het overleggen zijn of ze wel de goede lijn hebben. Omdat je zo ’s ochtends vroeg niet erg tolerant bent voor dat getwijfel, besluit je je in een ander metrostel te proppen. Goed, eindelijk zijn we op weg.

Je stop komt eraan, dus maak je jezelf klaar om heel hard ‘PARDON’ te gaan roepen, zodat iedereen weet dat je graag uit zou willen stappen. De deuren gaan open en je hoort vier anderen ook PARDON roepen. Toch komt er geen beweging in de mensenmassa. Tandenknarsend hoop je dat het niet komt, waardoor je denkt dat het komt. Jawel hoor, toeristen. Ze hebben zichzelf direct voor de deuren geparkeerd zodat ze, tien haltes later, makkelijk uit kunnen stappen. Nu weigeren ze echter een millimeter opzij te gaan, uit angst elkaar kwijt te raken. Gelukkig zijn je mede-reizigers hier niet van gediend en worden de toeristen ruw opzij geduwd. Eenmaal uit de metro ren je zo snel mogelijk naar het perron vanaf waar je overstap vertrekt. Je perst je nog net op tijd in je tweede metro. Je staat samen met vijf anderen op dezelfde vierkante meter en je wordt met je neus in de oksel van je buurman gedrukt, maar je hebt tenminste je metro gehaald. Als je een kwartier later als vee weer uit de metro stroomt, ben je nog niet verlost van die vakantiegangers. Ze houden een enorme mensenmassa op omdat ze hun koffer te zwaar vinden om in één keer de trap op te dragen. Je snap het wel, dat moet dus treetje voor treetje gebeuren. In plaats van achter elkaar te gaan lopen staan ze naast elkaar, zodat ze gezellig door kunnen kletsen tijdens hun getreuzel. Je drukt jezelf naar voren en grijpt één van de toeristen bij de arm. Vuurspuwend vraag je of ze een stukje kunnen opschuiven om ruimte te maken voor de rest. Je spreekt Frans en wordt dus niet begrepen, maar je blik zegt gelukkig genoeg. Je stormt je metrohalte uit, pislink.

Verderop springt je stoplicht net op groen. Gelukkig, een meevaller vandaag. ‘Excuse me’ klinkt het rechts naast je. ‘Do you know where we can find the Eiffel Tower?’. Je hebt zin om te gaan slaan, maar bedenkt je. ‘Natuurlijk’, antwoord je in je liefste Engels. ‘Hier twee keer naar rechts en dan alsmaar rechtdoor. Succes he!’ Snel sprint je verder, om nog net het groene stoplicht te halen. Erna sla je linksaf en loop je richting de Eiffeltoren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten