Eigenlijk is Frankrijk een heel normaal land, net zoals alle
andere heel normale landen. Ze kampen met problemen als werkloosheid,
achterstandswijken en verloedering van normen en waarden. Ze hebben ook, net
als veel landen, te maken met een ander probleem: overgewicht.
Dikke koppen op nauwelijks zichtbare nekken op hangbuiken op
kwabbige beentjes; dikzakken heb je hier ook. De enkeling onder de vetbollen
die nog smal genoeg is om zich door metropoortjes te persen, neemt vervolgens
in de metro anderhalve plaats in. Een dikke buik hangt over twee dikke bovenbenen
heen.
De papzak van vandaag probeert op adem te komen van het
semi-sprintje dat getrokken moest worden om de metro te halen. Met veel moeite
wordt er een tas opgetild en op een stukje knieën gezet dat niet verdwenen is
onder de vetlaag die deze man zijn ventre* noemt. Er komt een verfrissend
drankje tevoorschijn, om bij te komen van de harde arbeid van net. Het is een
flesje cola. Cola light. Na een paar slurpende slokjes te hebben genomen, kijk
het Michelin mannetje tevreden om zich heen. Hij heeft zijn metro gehaald en
een beetje cola kunnen drinken, zijn leven moet erg leuk zijn.
We stoppen bij een nieuw station en een meisje van mijn
leeftijd stapt in. ‘Pardon’, hoor ik haar zeggen. ‘Zou ik hier kunnen zitten?’
Ze wijst op het opgeklapte stoeltje naast de man. De man maakt een
ga-je-gang-gebaar en probeert zijn buik opzij te houden zodat het stoeltje naar
beneden kan. Het meisje probeert met plaatsvervangende schaamte het stoeltje
uit te klappen, maar de man neemt teveel ruimte in. De hele metro lijkt toe te
kijken als het meisje beschaamd aan de man vraagt of hij misschien even op wil
staan. Meneer houdt zich met twee handen vast en hijst zich overeind.
Het meisje wil net gaan zitten als we door een beruchte
metrobocht vliegen. De tientonner had zich niet stevig genoeg vastgehouden en
slingert nu door de metro. Een meneer naast me houdt beschermend zijn armen op
en verderop grijpt een moeder haar kinderen om ze te beschermen van de
verpletteringsdood.
We rijden weer recht, en de baleine* grijpt zich met twee
handen vast. Zweetpareltjes blinken op zijn voorhoofd. Zich stevig vasthoudend
schuifelt hij varkenspootje voor varkenspootje terug naar zijn plek. Hij laat
zich uitgeput weer op het stoeltje naast het meisje zakken, die daarbij deels
onder een van zijn kwabben verdwijnt. Bijna onhoorbaar piept ze, en probeert op
te schuiven op haar plek. Het is al te laat, ze zit gevangen onder de vele
lagen buik van de man.
Mijn metrohalte komt in zicht, en spijtig sta ik op. Ik had
graag het einde van dit verhaal gezien. Terwijl ik het metrostation uitloop
snap ik opeens waarom de Parijse metropoortjes zo smal zijn. Om dikzakken
buiten te houden.
La baleine – de walvis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten