donderdag 12 april 2012

Des pommes

Ik loop over de markt. Mijn missie van vandaag is duidelijk: Appels. Niets meer, niets minder. Ik vind het een goede missie. Goedkoop, makkelijk te onthouden.
Ik struin de kramen een beetje af als ik hoor dat er tegen me gepraat wordt. ‘Et vous mademoiselle, qu’est-ce que vous désirez*?’. Ik draai me om en zie een vrolijke groentejongen vragend naar me kijken. Hij lijkt op de groentejongen uit Amélie, min het stukje waar hij zwakbegaafd lijkt te zijn, plus het stukje dat hij Franse ogen heeft. Jeweetwel, van die mooie bruine ogen waar je direct in verdrinkt. Wat een rotstreek, om zo iemand eten te laten verkopen.

Ik zeg dat ik graag appels zou willen hebben, en de jongen stroomt over van enthousiasme. Hij begint vijf soorten aan te wijzen, en ratelt over de verschillen. Wauw, iemand hier vindt zijn baan leuk. Het geratel gaat zo snel dat ik alleen af en toe ‘très bon*’ of ‘vraiment délicieux*’ opvang.
Tegen het vierde appelras aan ziet de jongen het enorme vraagteken dat op mijn voorhoofd staat. Zijn enthousiaste gebabbel gaat over in verlegen gemurmel. Je ziet hem twijfelen wat hij moet zeggen. Hij kijkt naar zijn appels, naar mij, en naar een collega die druk bezig is. ‘Vous.. vous n’êtes pas d’ici*?’ komt er twijfelend uit.

Het lijkt alsof hij zich schaamt voor zijn eerdere geratel, wat half schattig en half raar is. Normaal gesproken ben ik degene die zich een beetje geneert als de bakkersvrouw na drie keer nog niet snapt dat ik ‘UN PAIN, S’IL VOUS PLAÎT*’ wil. Ik weet trouwens bijna zeker dat ze expres doet alsof ze me niet verstaat, omdat ze wéét dat ik niet van hier ben. Serieus, wat is er zo onverstaanbaar aan het woord ‘pain’?

Terug naar de groentejongen. Nu hij weet dat ik pas d’ici ben, schakelt hij over naar Jip-en-Janneke-Frans. ‘Hoe-veel ap-pels wilt u?’ ‘Ik wil vijf appels, alstublieft.’ ‘Wilt u nog iets an-ders?’ Ik kijk zijn kraam even rond, maar denk dan aan mijn missie: Alléén appels.

Ik ben net iets te lang stil geweest, en de jongen begint zijn aardbeien al aan te prijzen. Hij klinkt alweer wat kletseriger, en ik zie de vonk van enthousiasme terugkomen in zijn ogen. ‘Non merci*’, wil ik zeggen, maar hij onderbreekt me en pakt een willekeurige groente van zijn kraam om weer te gaan ratelen. Voor hij kan beginnen met het aanprijzen van zijn vierde groentesoort roep ik gauw dat dat ècht alles is en dat ik héél veel haast heb. Gelukkig, ik mag betalen en weg.
Mèt mijn appels, missie geslaagd.


Leer Frans met Eva
qu’est-ce que vous désirez - wat zou u willen
très bon - erg lekker
vraiment délicieux - werkelijk heerlijk
Vous n'êtes pas d'ici - U bent niet van hier (lees: niet Frans)
un pain, s'il vous plaît - een brood, alstublieft
non merci - nee bedankt

Geen opmerkingen:

Een reactie posten