woensdag 4 januari 2012

Paardrijden en park

Het is een doordeweekse dag. Na het ontbijt haastten de kinderen zich met hun moeder naar school. Zodra de au pair hen ophaalt, is de vraag meteen ‘On va au parc*?’

Helaas, op de meeste dagen houdt de strenge au pair zich aan de afspraken die ze met paps en mams heeft gemaakt: Eérst thuis huiswerk maken, dán naar het park. De kinderen kennen deze regel best, maar eenmaal thuis zijn ze soms toch niet vooruit te branden als het gaat om het maken van huiswerk. ‘Mais je veux aller au paaaarc’, is een veelgehoorde uitspraak.

Op gelukkige dagen is er na het huiswerk ook echt nog tijd voor het park. Op ongelukkige dagen er geen tijd voor het park. De au pair houdt zich dan niet bezig met checken of de kinderen wel lief met elkaar spelen. In plaats daarvan besteedt ze tijd aan het meezeulen van twee mokkende kids die naar het park willen, de hele stad door. Ze brengt ze naar tennis, judo, pianoles, ballet en paardrijden. Dat laatste is het ergste, paardrijden. Paardrijden is het toppunt.

 Op paardrijdagen gaat de au pair al wat vroeger naar het appartement van haar familie. Daar zoekt ze paardrijlaarzen, caps en zwepen bij elkaar, om dat vervolgens in twee tassen te krijgen. Tickets voor het openbaar vervoer mogen niet vergeten worden, en al helemaal het heilige goûter niet. Goed, de au pair gaat bepakt en bezakt de deur uit. Eenmaal bij de school van de kids haalt ze ze zo snel mogelijk uit de handen van de juf, en mee naar de bushalte (Het verbaasde ‘on va pa au parc?’ komt iedere week weer terug, ook al is er al vanaf het begin van het jaar op dinsdag paardrijden). Daar is het even wachten op de bus, die ze in een kwartiertje naar de juiste tramhalte brengt. Tussen het geklets over de dag door zijn de meest gehoorde zinnen ‘niet je ticket vouwen’ en ‘nee, je goûter is voor ná paardrijden’. Ook ‘let op andere mensen!’ is een veelgehoorde, als de kinderen in hun gespeel niet doorhebben dat ze oude vrouwtjes omver lopen of mannen in pak bijna een oog uitsteken met hun paraplu.

Na de tram is het een minuutje of tien lopen, en dan is het ergste wel over. Paardrijden is voor de au pair een rustig uurtje waarin iemand anders de verantwoordelijkheid heeft (al blijven moeders wel angstvallig goed opletten sinds er een kind van haar paard afdonderde en bijna vertrappeld werd). Na paardrijden komt de vraag terug: ‘On peut aller au parc?’ Helaas, alweer niet. Robin heeft exact een uur later judoles, en het drietal is nog lang niet thuis. Na de RER en metro te hebben genomen zijn ze weer bij hun eigen metrohalte en kunnen ze doorlopen naar judo. ‘Zijn we vroeg?’ vragen de kids. ‘Kunnen we dan nog even naar het park?’ De au pair begint zich inmiddels een gemene stiefmoeder te voelen, maar omdat we nooit te vroeg maar precies op tijd zijn, kunnen we niet naar het park.

Na judo is het buiten al donker. De au pair verwacht de gevreesde parkvraag waarop ze wéér nee moet zeggen, maar die komt niet. ‘Laten we maar gauw naar huis gaan’, zegt Axelle. ‘Ik wil niet naar het park als het donker is’.

Leer Frans met Eva
On va au parc? - gaan we naar het park?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten